zondag, november 30, 2014

Periodiseren met de wet van Murphy

Alles wat fout kan gaan, gaat fout. En misschien is dat erg.
Je bouwt als procesbegeleider van basketbalteams door de jaren heen een eigen werkwijze op.
Bij mij - en ik denk bij de meeste teams eigenlijk wel - gaat het in grote trekken zo: vóór de zomer weten we zo veel mogelijk waar we aan toe zijn - na de zomer volgt dan een betrekkelijk rustige voorbereiding, waarbij we geleidelijk naar elkaar en naar wedstrijdvorm toegroeien - het eerste deel van het seizoen staat in het teken van de vorming van gewoontes, het drukken van stempels en het leggen van een raamwerk - de wedstrijden zijn de meetlat waarlangs het team komt te liggen - tegen het eind van de herfst proberen we onze eerste piek in conditie te halen en daarom trainen we hard en specifiek om zowel mentaal als fysiek de feestdagen te kunnen overleven - op dat niveau starten we dóór in januari en op dat zelfde niveau proberen we nog meer over onze eigen sterke punten en die van de tegenstanders in de competitie te weten te komen - aan het eind van het seizoen spelen we ons beste basketball en dan gaan we evalueren en vooruitkijken.

Tot zover de grote trekken. En dan treedt de wet van Murphy in werking. Natuurlijk weiger je te geloven dat die ook echt door het parlement komt maar het gebeurt toch.
Ik ga hier niet allemaal beschrijven wat er zoal fout kan gaan, neemt u maar van mij aan dat de wet op veel facetten van het reilen en zeilen van ons team betrekking heeft gehad.

Zoals mijn rechterhand en linkerhersenhelft Patrick Staalsmid het herkaderde: "ik geloof dat we wel kunnen zeggen dat onze periodisering op organische wijze vorm krijgt...."

Alle ongelukken, ziektes leiden tot een hechter teamverband en een betere inbedding in de vereniging hadden we niet kunnen programmeren. De opeenstapeling van wedstrijden die we nu aan het eind van 2014 met minimale bezetting gaan afwerken zorgt vanzelf voor de conditionele piek.
In de wedstrijd tegen Baros leidden de extra ongemakken van Hanne (enkel) en Esther  (lichte hersenschudding) tot het precies op tijd, natuurlijk resetten van de taakgerichtheid.

Dat helpt maar teveel vertrouwen op de wet van Murphy kunnen we ook niet. Nadat de heldinnen afgelopen wedstrijd tegen Hoofddorp toch maar weer op comfortabele voorsprong waren gekomen, gingen we als coaches achterover zitten en vergaten we die laatste rust time-out nog te nemen, terwijl we eigenlijk vooruit hadden moeten denken.
En dat we na afloop van Mayella hoorden dat we niet meer op haar hoeven rekenen, wat we stiekem toch wel deden, maakte weer even heel duidelijk dat er echt nog wel meer boven ons hoofd hangt.

zondag, november 16, 2014

sync

Een veelgekozen benadering om naar het functioneren van teams te kijken is de scheikundige: Chemistry. Een beetje buskruit, bij iets PH-neutraals, met juist weer vleugje pit met een molecuul of wat van een mooie katalysator..... het mengsel verhitten, destilleren en poef! Teamverband.
Maar het kan ook langs de invalshoek van de muziek: de diverse instrumenten van drum, sax, bas, piano en wat niet al, spelen samen waarin vooral het 1,2,3,4,  het ritme een rol speelt en waarin iedereen de ruimte krijgt voor interessante solo's.
Sind het begin van dit seizoen experimenteren we - nou ja, ik - ermee om een actie te beginnen net voor de derde tel van de vierkwartsmaat, door mijn gebrekkig muzikaal inzicht vertaald als net voor de JA in va-der-Ja- kob. Phil Jackson schrijft in "Eleven Rings" dat hij daar goede ervaringen mee heeft. (al citeert hij ook Thelionous Monk: "You only dig it, if you dig it, You dig?" 
Toch is het grappig om jezelf bewust te zin van ritme in basketball. Toen ik laatst heren 1 van Uilen zag spelen, viel de natuurlijke sync van dat team pas op, toen er iemand binnen de lijnen kwam, die minder vaak meedoet. Zonder dat hij slecht speelde -zijn individuele rendement was zelfs wel goed te noemen- zag je toch het hele team eventjes in de war zijn. Het was maar een subtiel verschil, maar waar openkomen, aanspelen en balans vinden verder van de bal af anders klopt, klopte het nu net niet. En dan blijkt basketball toch echt een spelletje van tienden van seconden en centimeters.
De bovenstaande gewaarwording maakte dat ik de sync verhief tot norm voor het optreden van de bankspeelsters. (Uilenmeiden maakt in de promotiedivisie dankbaar gebruik van een pool bankspeelsters uit da 2,3 en 4) In de bekerwedstrijd tegen Green Eagles uit Maassluis stonden de meiden van het tweede weer op de rol. De tegenpartij mag niet aan ons ritme merken wie er niet altijd meedoet en het is fijn als de overige speelsters hun ritme niet aan jullie aan hoeven te passen. 
Het is een manier van coachen die weer heel nieuwe gezichtspunten biedt. Op gevaar af dat ik het succes nu afmeet aan het resultaat van de bekerwedstrijd, (door naar de kwartfinale via 82-56 win) heb ik toch hoop voor het effect. Kunnen we onze samenwerking bespoedigen en "finetunen", door het (een) team als een orkestje samen te laten werken? 
Aan het eind van dit jaar steek ik mijn licht op bij het Nationaal Coach Congres van NLCoach, met als thema: de coach als dirigent. Ik ben benieuwd.

zondag, november 02, 2014

uit en thuis en het beestje van de week

Had ik u al meegedeeld dat ik ook weer een nieuwe oude baan heb? Ik ben namelijk weer beroepschauffeur geworden in weekenddienst. Dat is één van de aspecten van het coachschap van de fine-basketball-fleur van onze studentenstad. Eindhoven, Utrecht, Hoofddorp, Maassluis, Rotterdam Woudestein, het ligt allemaal niet naast de deur. Maar daar spelen de andere promotiedivisieteams nu eenmaal. En laten we wel wezen: voor ons is het om de andere week raak en we zijn dus gewend aan trips. je zou die westerlingen moeten horen als ze de IJssel over moeten... Wij spelen eigenlijk dus nooit een uitwedstrijd. Cruijff is dat met mij eens.
De Groene Uilen maken deel uit van een mooi beestenspul: Zo spelen we tegen net zo greene Eagles, tegen Cangoeroes en het beestje van de week van afgelopen weekend was DAS, uit Delft.
Delft is duidelijk ook een studentenstad, waar ook echt een cultuur is opgebouwd, rondom de studentensport basketball. Studenten spelen bij Punch, later en eerder kunnen ze terecht bij DAS. Toon van Helfteren, de bondscoach woont daar. Hij is het prototype van de basketballliefhebber en woont nog steeds de wedstrijden van zijn dochter bij, ook al loopt die inmiddels tegen de dertig.
Maar ik had het over het reizen. - Sorry, ik ben misschien een beetje hyper maar dat is nu precies het punt en daar kom ik nu op - Mijn stelling is: Uitwedstrijden winnen is goed voor het brein.
Het meditatieve karakter van de handeling van het stuur vasthouden en het in het nu - het verkeer- zijn, maakt dat er op een positieve manier allerlei verbanden worden gelegd, dat er blijkbaar een actiebereidheid wordt opgebouwd. En dan lees je de volgende ochtend de krant en dan wil je meteen ook zo'n benen onderzoek doen als met die schaatsers maar dan over de  X&O benen van basketballers en de specifieke hoeken, het zuur, de belastbaarheid en de pracht. En dan zie je overal verbanden: bij die benen die van Anice Das en het beestje van de week.... je zou het niet kunnen v
erzinnen.
Ha! Volgende week gewoon thuis....

donderdag, augustus 21, 2014

jumpstop of... het ongemak van voortschrijdend inzicht.

Ik ben een "old school" basketballcoach. Old school betekent voor mij dat er al veel is bedacht en dat ik dat niet allemaal opnieuw hoef te doen en dat ik steeds weer iets andere accenten leg met kennis die al bestaat. Ik ga veel terug op Wooden en Wootten, Jackson & Brown, Paye en Harris maar ook op wat ik van Heger en Janbroers, van Murphy en Alberda, van Lao Tse, Sun Zsu, Alexander de Grote en Goethe heb geleerd. Altijd met een gezonde dosis van mijn eigen waarneming en eigen onderzoek. 

Zo heeft mijn onderzoek over schieten me een aantal conclusies opgeleverd. Een daarvan is de volgende: Jumpshot en jumpstop gaan niet lekker samen. Deze conclusie heb ik een kleine dertig jaar geleden getrokken. We zaten op de c cursus en we bespraken dingen als plyometrie, voorspanning en potentiele energie, we lazen, discussieerden en experimenteerden op een niveau en een intensiteit, die ik daarna nooit meer heb ervaren. Of misschien moet ik zeggen dat ik de gevoelens die erbij hoorden, juist nooit meer ben kwijtgeraakt? Elke schutter, schieter, schaitert en student of the game, die ik inmiddels begeleid heb, was immers een experiment en een ervaring op zich en maakte de hele stortbak aan bewegingsanalyse weer los. De kleine en grote verbeteringen, die gerichte oefening teweegbrengen bij verschillende spelersters zijn steeds weer beloningen op zich.

Het voortschrijdend inzicht van de laatste jaren heeft er bij mij vooral toe geleid, dat ik moet proberen het aparte type spelerster ook een rol te laten spelen bij het beleven van het schieten. Basispatronen in bewegingsvoorkeuren blijken meer te verschillen dan ik vroeger dacht: er is niet eens 1 ergonomisch beste manier om iets uit te voeren. Ook een schot bij basketball niet. 

Voortschrijdend inzicht op het ene vlak heeft bij zoiets als basketball - of leven-  meteen weer het gevolg dat je ook op andere vlakken moet heroverwegen. Er bestaan verschillen in bewegingsvoorkeuren, dus ook verschillende schoten. Deze zienswijze betekent een nieuw onderzoek: wat zijn de echte basivoorwaarden, de natuurwetten, die wel universeel toepasbaar zijn. Het allerindividueelste is universeel? 
Volgens mij begin ik maar met de aanname, dat schotritme bestaat bij de gratie van twee contacten. Wie heeft een tegenargument?

zondag, augustus 03, 2014

Inlezen

Vakantie. Heeft iets met "leeg"te maken, als ik het goed heb..
Dan is er ergens een punt waar de kop leeg genoeg is geworden om weer vooruit te kunnen kijken..Ik ben er misschien nog niet helemaal, maar ik voel dat het komt....
Dus begin ik maar eens rustig wat dingen op een rijtje te zetten voor het komende seizoen. Een nieuwe ploeg, nieuwe mensen, die ik nog maar een klein beetje ken.
Dan komt die leegte straks goed uit: de meiden, een leuke mix van meer en minder ervaren, zullen zelf hun speelveld vorm moeten geven. We kunnen alle kanten nog uit, dus als coach moet ik straks meebewegen en de ideeën bundelen.
Op een leeg speelveld is het makkelijk manoeuvreren, met aandacht voor de inbreng en de posities van de individuen en voor het belang en de richting van het hele team.
bij mij spelen boeken nog altijd een grote rol. Ik wou dus maar wat algemene dingen lezen, om zo wendbaar mogelijk te kunnen zijn. "Stuff" maar eens weer en waarom niet iets over voetbal en psychologie?
Maar ook Wooden, Carrill en Smith enne Wootten.... waar is die? Uitgeleend? Ok... die wil ik dus graag terug, kan dat? Ik heb geen idee wie hem heeft. Drop me a line? En aan wie had ik Hubie Brown ook al weer uitgeleend? Willen alle coaches die dit lezen even in hun boekenkast neuzen? Mijn naam staat er meestal wel in. Schamen hoeft niet, ik was het ook vergeten. Leeghoofd zeker?
Mede namens de vrouwen van Uilen 1, seizoen 2014-15, hartelijk dank.

zondag, maart 02, 2014

Een raar gevoel

Misschien was het wel mijn gekste wedstrijd ooit. Ik pleeg me voor te bereiden en ik pleeg mijn team voor te bereiden. En nu was ik helemaal niet voorbereid. Ik was het niet vergeten. Er stond gewoon geen wedstrijd in mijn systeem.
Normaal kijk ik altijd 1 wedstrijd vooruit. Dat had ik ook gedaan: ik wist al wel waar het accent op zou moeten liggen volgende week als we de eerste keer tegen BVG zouden spelen. Maar mijn hele wezen was ingesteld op volgende week, na de vakantie.
Om even voor zes ging de telefoon. Zoals gebruikelijk had ik hem niet in een keer. Kristian. Terugbellen dus maar. Heb Kris een dikke week niet gezien dus ben extra vrolijk aan te telefoon. "Ha die Kris! Wat kan ik voorje doen?"
Nou toch maar bij de wedstrijd komen dus. Een zeventien minuten doe ik erover bij normaal verkeer. Nu even sneller. De eerste periode was bijna over en toen begon mijn wedstrijd pas.
Ik zat nog even tussen twee parallele universa in. In het ene was een wedstrijd - in het andere niet.
Het leek alsof het team ook in zo'n soort onwerkelijke bubbel zat. Of er geen wedstrijdspanning was opgebouwd. Kris was wel scherp; ik probeerde maar zijn spoor te volgen. Het ging slecht met het team. Scoren wou niet, ook niet als de hele voorbereiding klopte. Verdedigend was het ook te aarzelend en te laat. Bij rust was de achterstand al behoorljk: 15-27.
Het team leek helden nodig te hebben en dat is meestal een veeg teken: Ik moest denken aan de Legofilm. De "gewone" bouwvakker in het legouniversum leert de echte helden zoals Batman, Gandalf en andere toppers om samen te werken. We hadden meer aan een bouwvakker dan aan would-be helden. Floor betrapte mij op het gebruik van het verboden "werk"woord.
Maar er gebuerde wel wat. De tweede helft speelde zich gelukkig weer af in een normaal universum, waar we weer op elkaar gingen letten en vooral de rebounds beter onder controle kregen. Met een serie steals uit de press, waar de tegenwoordigheid van geest van afspatte kwamen we stapje voor stapje weer terug in de wedstrijd.
De ultieme beloning kwam niet en dat was wel heel jammer: We deden wat we moesten doen maar haalden de eindstreep net niet. Volgende week hebben we weer een kans.
En die wedstrijd staat nu wel in mijn agenda.

dinsdag, februari 25, 2014

zuurstok is goed voor je!

Zuurstokstraining? Al heel lang proberen we dingen te bedenken om de meiden "the extra pass" te laten geven - als dat nodig is, natuurlijk. Van alles geprobeerd, vooral er over praten en voorbeelden geven. Vorige week waren er slechts zeven vrouwen aanwezig. Er is dan gelegenheid volop om flink te rennen en een van mijn favoriete oefeningen is dan "the extra (wo)man". Twee teams van drie spelen full court tegen elkaar en eentje is the extra woman. The extra woman is er alleen voor de aanval. Je speelt altijd met 4 tegen 3. Passen naar de vierde is altijd mogelijk, niet altijd nodig.
Zo'n oefening duurt twee minuten en daarna ben je kapot.
Het is altijd even de vraag hoe je de teams maakt: in dit geval was het makkelijk: drie witten, drie zwarten en Anouk had een knalroze shirt aan. Precies.
Al in de eerste run ging er een lichtje op, iedereen is zuurstok geweest en nog kregen ze er niet genoeg van. Er gloort hoop voor de "extra pass" nu die andere vijf, die hier helemaal niks van begrijpen, nog een keer aan de zuurstok zien te krijgen.

zaterdag, februari 08, 2014

To the sky and beyond

Nou, 't is open.
Als u het mij vraagt: overdreven toustand. Laten we maar gaan schaatsen.
Vorig jaar, bij de voorbereidingen van de Noorderlinkdagen, leerde ik dat er een apart vak is: congresarchitect. In elk geval bestaan er dus ook openingarchitecten of zou het toch een uit de hand gelopen hobby zijn..?
Ik ben heel benieuwd wie de Albert Speer van de opening van Sotsji is. Hij (hij is geen vrouw, lijkt me..) 
Iemand die mee kreeg dat de sky the limit was, en dan bij elk megalomaan voorstel ook nog te horen kreeg: mag het iets meer zijn? The sky and beyond.....
Mijn dochter van bijna twaalf hoorde bij de doelgroep, zoveel is zeker... De volgende keer wou ze wel meedoen: "kun je je gewoon als vrijwilliger voor opgeven, hoor!"
Erma keken we gezamenlijk naar een romantische sportfilm. Leerzaam, en de sportactiviteiten waren niet eens zo heel tenenkrommend in beeld gebracht... Indiaas meisje in Engeland wil voetballen: mag niet, wil de voetbalcoach, wat ook niet mag en het komt goed. Je kent het genre wel. 
Met name het gezamenlijke loopwerk van het team van leuke sportieve meiden met alle kleuren van de regenboog, was een choreografie die ik veel liever zag. 
Nog leuker: de warming up van mijn eigen meiden, zometeen. Daar laat ik zelfs Svens 5000 voor schieten. Sport is toch het allerleukst van dichtbij.

zaterdag, februari 01, 2014

Uilenuitje

Vandaag een echte uitwedstrijd. Daar hebben we er niet zoveel van, dit seizoen. Onze verste meteen. helemaal in Leeuwarden. Toch maar weer eens de gelegenheid aangrijpen om daar een par gedachten over te delen. 
In de landelijke competitie speel je nooit een bijzondere uitwedstrijd. Reizen, acclimatiseren is zo gewoon als je uit Groningen komt. Voor de uitteams die op bezoek komen is dat heel anders. Die moeten eerst door de rijstebrijberg van een ongewoon lange reis heen en geloof me, ook opgevouwen zitten is een fundamental die je moet leren beheersen. De lange afstand wisten we daarom altijd tot een voordeel om te buigen. Het was ritme en alles heeft ritme nodig.
Op iets beperkter niveau heeft het team uit Leeuwarden datzelfde voordeel in de rayoncompetitie. 
Misschien moeten we vandaag maar een projectje maken van de wedstrijd. In een lange reis heb je ook altijd een cyclus van kletsen - ontspannen- op de wedstrijd beginnen te richten. In een korte, zoals de drie kwartier naar Leeuwarden heb je ook dit "verlengde kleedkamer effect", maar blijft het vaak steken bij de eerste fase, zodat we net uitgekletst (en geloof mij... Weinig niet interessants, blijft besproken in mijn team.....) en nog zonder ontspanning en voor-focus aankomen.
Dat dan maar eens beter organiseren vandaag. En dan ook nog maar eens, straks, de extra motivatie van de afstand: "door de regen gefietst, opgevouwen gezeten, de hele weg sufgeluld over niks.... nu zijn we hier eindelijk met z'n allen - met een gemeenschappelijk doel...met een gezamenlijke tegenstander.... Nu we hier dan toch zijn, laten we er dan ook maar voor spelen!" 
Uitwedstrijden... Als ze niet bestonden moesten ze uitgevonden worden....

zondag, januari 26, 2014

Bier & cola nu het nog kan

Binnen het studentenbasketball zoemt het nu voorzichtig een beetje rond het begrip samenwerking... In elk geval dook in mijn emailcorrespondentie het studentikoze woord "fucie" al op
Misschien moet ik eerst even een historisch beeld schetsen? Toen ik met studeren begon, waren er drie studentenbasketballclubs. Ikzelf speelde bij de machtige stadgroningerburgerclub Olympia, waar ook een schaduwvereniging aanhing, die Shadows heette. Wij waren ook bijna allemaal studenten en wij overspoelden dan ook de algemene uren en de breedtetoernooien op het Sportcentrum Paddepoel.
De studentenclubs waren Donar, Groene Uilen en Enos. (Donar was Vindicat, Uilen heetten juist groen omdat ze niet ontgroenden bij Unitas en ENOS stond eigenlijk voor Eerste Nederlandse Oecumenische Sportvereniging, waarin de basketball clubs van Albertus (Rooms) en Vera (Gristelijk) samen waren gegaan)
Tussen deze zo verschillende clubs was toch heel veel omgang in de vorm van gezamenlijke drankgelagen, onderling -soms bepaald grensverleggend- seksueel verkeer en niet in de laatste plaats uitwisselingen van spelers en speelsters.
Hoewel overstappende spelers bijna altijd een verbetering van sfeer of spelniveau in het nieuwe team en in het oude verzorgden, werden ze toch steevast als "overlopers" aangeduid. Zij werden vaak pas gedoogd, als er een "transfersom" was betaald aan de oude vereniging. Traditioneel was dat een krat bier en een fles cola. Was de overdracht daarmee bezegeld, dan ging ieder weer gewoon zijn of haar gang.
Ik ben zelf van alle clubs lid geweest (niet van Donar natuurlijk... maar de plek van Donar was in mijn eerste jaar al opgevuld door Moestasj.. eerst ook alleen met mannen..) en had dus een flinke bijdrage kunnen leveren aan de beneveling van alle clubs, ware het niet dat ik na 1980 een wat bijzondere rol ging spelen op de transfermarkt.. Als spelend hoofdcoach en kerndocent was ik namelijk vaak mede de oorzaak van overgangen van spelers tussen studentenclubs, omdat ik elk jaar de teamindelingen van hoog tot laag beïnvloedde. (Half het verstand en driedubbel de invloed, als je er achteraf over nadenkt.) Dat ik dan zelf ook nog ergens speelde, maakte dat mijn eigen overgang vrij ongemerkt verliep.
Toch vond ik het altijd wel een mooie traditie.. Enos is onder heel veel drank gewoon opgelost in Uilen en hoe het straks met UMCG zal gaan staat nog in de sterren.. Dat kratje bier en die fles cola ter gelegenheid van de transfer van oermoessie Toya naar Moestasj Uilen komt er spoedig aan.. al is het misschien voor het laatst?

PS: UMCG: Uilen Moestasj Combinatie Groningen..

maandag, januari 20, 2014

Faculteit der Sport


Geachte sollicitatie commissie,

Hierbij wil ik u mijn interesse kenbaar maken voor de vacature van directeur van het Studenten Sportcentrum van Groningen.

Uit ervaring weet ik je tussen actieve, sportieve jonge mensen precies daar zit waar het bij universiteit en hogeschool om gaat. Studenten, en dan met name de sportende studenten, zijn de toekomstige leiders en trekkers van de wereld. Vooral door wat ze om de studie heen oefenen aan teamwork, opofferingsgezindheid en afzien worden zij gevormd. Zegt u nu zelf: als onze huidige Rector en onze huidige Burgemeester niet aan teamsport hadden gedaan, zouden ze toch hun huidige baan niet met dezelfde verve kunnen uitoefenen?

Maar juist omdat dit contact op de werkvloer zo belangrijk is, zou ik toch willen adviseren om ruimte in de taakomschrijving van de directeur te houden om deze ook werkelijk nog ‘op sneakers” te houden. De sportvloer moet volgens mij deel uit maken van de werkomgeving van de directeur. Ik wilde daarom voorstellen de functie als duobaan in te vullen. Door afwisselend de rollen van producer en regisseur en die van netwerker en van coach te vervullen, kunnen twee meer dan één. Dit werken in deeltijd garandeert voor beiden de gelegenheid met regelmaat “voor de groep” te staan. Ik zou bereid zijn dit veldwerk binnen mijn oude Docent LV&S schaal te blijven doen.

Omdat helaas beide door mij geheadhunte collega’s Johan Poppinga en Martin Althof, vooralsnog hebben aangegeven niet beschikbaar te zijn, denk ik dat onze contractbesprekingen over de aanstellingsomvang nog wel wat aandacht behoeven.

Nog niet al te ver vooruitkijkend, wil ik toch graag twee speerpunten aangeven: In de eerste plaats: Het sportcafé moet weer geheel in handen van het Sportcentrum zelf komen.

En in de tweede plaats verdient wat tot dusverre nog Sportcentrum heet, een andere plek in de universitaire hiërarchie:  De Faculteit der Sport.

Nu de functie van decaan van deze elfde faculteit vrijkomt, wordt het in mijn ogen tijd deze functionaris ook op te nemen in het College van Decanen. Welk beter moment dan dit mooie lustrum is daarvoor geschikt? Ik zou u in overweging willen geven om mijn voorganger, de heer Dijksma bij de gelegenheid van de festiviteiten alvast, honoris causa, de bijbehorende “Pieter Tilstra leerstoel” aan te bieden. Dan krijgen we dit jaar tweemaal een oratie en dat lijkt me prima om de toch al brede interesse voor de faculteit van de sport nog meer onder de aandacht te brengen. De derde geldstroom begint al met kracht tegen de kade te klotsen: Mijn contacten met Adidas staan zeker garant voor de tijdige beschikbaarheid van een toga met drie strepen.

Met vriendelijke groet,

Kaj Reker
P.S: De afstudeerrichting Basketball krijgt uiteraard wel iets meer aandacht binnen de Faculteit. We verwachten een grote instroom van internationale studenten.


maandag, januari 13, 2014

Mrs Everybody

Wat begonnen we goed. Meer dan 15 punten in het eerste kwart, creatieve samenwerking in de aanval en een behoorlijk ontoegeeflijke verdediging. Al tien punten los, wat een luxe in het nieuwe jaar. Toch was er nog wel wat te zeuren.. een serie goed uitgespeelde aanvallen leverde niet te missen kansen op, die toch werden gemist en een enkele score van de tegenpartij kwam door onoplettendheid tot stand.

In het tweede kwart bleven we scoren, maar ook missen. Niet alleen lay-ups gingen opnieuw mis maar ook rebounds werden afgesnoept of stuiterden uit, terwijl aanvalsrebounds niet werden bekroond met een score. De tegenstander bleef lang op 10 punten staan en leek de koppies zelfs te laten hangen, ze leverden bal op bal in, wat ons uitstekende fastbreak mogelijkheden opleverde. Coaches en team werden daar dan ook heel enthousiast van. Er was maar één partij die de lakens uitdeelde en een uitbouwen van de voorsprong leek logisch. Maar…. We bleven missen. Maar liefst 5 keer in het tweede kwart kwamen we in zo’n ideale overtal situatie uit en vijf keer kwamen we niet eens tot een schot: de missers bestonden uit: loopovertredingen, slordige passes, voeten op en over de lijn en overmatig sociaal gedrag. (Nou is 4-1 ook lastig… waar moeten die twee anderen, die óók vrij staan, in vredesnaam heen immers?)

Met 6 punten vóór bij rust overheerste toch het beeld dat we beter konden en ons overwicht in meer punten zouden uitdrukken. Dat beeld werd niet echt  bevestigd in het derde kwart: het verschil bleef hetzelfde, er gebeurde nog steeds veel goeds. De inzet bleef onverminderd hoog en het rendement onverminderd te laag…

In het vierde kwart ging het opeens mis. We leverden de bal een paar keer heel fataal in en voor het eerst in de wedstrijd kwam Celeritas voor te staan. Het was maar één puntje en het duurde maar één balbezit, maar het was daarmee wel weer een echte wedstrijd geworden en opeens telden de missers loodzwaar. Geweldige backdoor: mis. Geweldig getimede drive: mis. Prima twee tegen één: mis. Goede outofbounds optie: crazy shot: mis. Vrije worpen.. mis. Nog twee out of bounds spelletjes: niks. De tegenpartij scoorde twee keer vanaf de vrije worplijn en poef. 5 punten achter: Game over. Zonde van de valse start.  Mrs. Game.

zaterdag, januari 11, 2014

Zelfcitatie

Ik wou wel even een overdenking schrijven voor de aanstaande seizoenshelft. Dat doe ik meestal.
Maar in het huidige tijdsgewricht is alles wat je opschrijft met de bedoeling daarmee te scoren meteen verdacht. Het risico dat ik iets opschrijf wat iemand anders al bedacht heeft is helemaal niet in de haak, maar zelfs mijn eigen gedachten opnieuw noteren staat al in een kwade reuk..

Dat we nu aan het dansen zijn heeft coach K. al eens opgeschreven. (Mike Krzyzewski with Donald T. Philips: Five Point Play. Warner Books, Inc. New York, 2001, ISBN 0-446-53060-3)
Wat me zo maar inviel tijdens de moestassietraining: "Hanna, hou jij me balletje effe vast, dan ga ik met iemand danse.." Is maar een lichte verbastering van het schone lied van zangeres Miggy. (18 Gouden Piratenhits, vol 21.)

Alles wat ik gezegd heb over olifanten, muizen en besturing van het brein is geheel en al te danken aan de inbreng van Ap Dijksterrhuis ( Het slimme onbewuste, Uitg. Bert Bakker, 2007), Margriet Sitskoorn (Het maakbare Brein, eveneens uitg. Bert Bakker, 2007, het kan best zijn dat hier ergens een kruiszelfcitatie-situatie opduikt... Daar wil ik geen verantwoording voor dragen), Hans Lebbis (Branding), en voor de voorzichtigheid noem ik in dit verband ook: Dombo, het vliegende olifantje. (The Walt Disney company, 1941)

Ik neem me voor geen slechte vervalsingen van het werk van Jackson Pollock meer op mijn coachbord te maken en ik vraag iedereen me te wijzen op het vallen in herhalingen. Ik hoop dan overigens wel dat mijn teams daar erg in gaan bijdragen. Zodat ik kan zeggen dat ik blij ben dat ze zich dit herinneren....

Ik herinner me nu trouwens opeens, dat ik vast al eens iets heb opgeschreven over de Belgische clinics, die ik vroeger vaak volgde: die heetten "Recyclage en vervolmakingscursus".

Recyclage is eigenlijk een nog mooier woord dan (zelf) citatie. Duurzaam inzetten van goede ideeën. Dat gaan we doen in 2014!

Of had ik dat al eens gezegd?