maandag, juni 12, 2017

Mooi rijtje

De Studentenkampioenschappen zijn ook erfgoed. De eerste keer dat ik erbij mocht zijn was, heette het nog NUK, Nederlandse Universitaire Kampioenschappen. Het was in Groningen in 1977. Ik deed mee als overijverig jurylid. Spelen was voor eredivisiespelers, fluiten voor eredivisie-scheidsen. De finale van het hele toernooi was de basketballfinale. In de ouwe evenementenhal voor zeker 2000 toeschouwers. Groningen verloor, geloof ik.
Als spoedig was ik erbij als vrouwencoach. Vanaf meestal ook als mannencoach. Dat zijn dus dubbele kampioenschappen met in elk geval wel 10 te coachen wedstrijden. Meestal zaten er 6 of 7 wedstrijden in het toernooi. Dus in 30 jaar ongeveer 200 potjes. En best een paar keer met de hoogste medaille om m'n nek gestaan. En dan ben je dus kampioen, he? Maar we trainden en oefenden er ook echt voor en veel collega's in den lande deden ook echt hun best om de beste spelers mee te krijgen. De laatste is altijd de mooiste. Gisteren eindigde de mooiste met -laten we zeggen-  grofweg de tiende hoofdprijs. 30-200-10. Nuver rijtje en mooi stel meiden.
Maar ook een onlosmakelijk deel van de studentenprestatiesport en aardig en memorabel en sfeerverhogend zijn de 25 etentjes en avondjes met de collega's van de andere sporten. En het plezier dat je steeds weer hebt met coaches en met de spelers die mee mogen en voor Groningen uitkomen, maakt dat het vast niet de laatste keer is geweest.

Het spelen zelf is toch altijd het mooiste feestje bij de GNSK.
Zouden we niet toch nog eens weer een ruk aan de kwaliteit kunnen geven? Weer echt goede scheidsrechters... een goed schema... Wij zijn natuurlijk vreselijk verwend door de European University Games vorig jaar maar voor de kwantiteit hoeven we in Nederland geen concessies te doen: er waren dit jaar slechts zes teams.
Dat het niveau bij de vrouwen niet eens tegenviel, kwam in mijn ogen vooral doordat er alleen afvaardigingen waren van steden waar echte studentenclubs zijn: Trajanum uit Nijmegen, Pendragon uit Tilburg, Punch uit Delft, Sphinx uit Wageningen, Tantalus uit Eindhoven en de Groene Uilen uit Groningen. Clubs die regelen wat maar coaches niet meer? Zit daar geen drive om je eigen sportstad op de kaart te zetten en kampioen te worden? We hebben toch overal ook sporters in de topsportregeling? Wat voor uitstraling gaat er niet uit van eredivisiespelers? Ze zijn er nog wel bij volleybal, de Nederlandse (burger)kampioene stond op de squashbaan. Geweldig voor iedereen die tegen en met ze mag spelen.
Als speler heb ik maar twee keer mee mogen doen. De eerste keer was als invaller op de tweede dag. Geweldige medespelers had ik, alleen een beetje brak misschien.. Ik mocht meedoen en dat ging bij mij met zoveel enthousiasme gepaard dat ik al binnen drie minuten vier fouten had en weer op de kant zat. Niet hard genoeg gefeest, ook toen al?

Hoewel. De GNSK, zoals het ergens in de jaren 80 ging heten, is ook echt wel altijd een feest geweest. Soms lijkt het alleen wel of het feest het belangrijkste is geworden. Dat mag van mij wel simpeler. Ter plekke valt er nooit meer te ontkomen aan wat de organisatie voor je bedacht heeft. Terwijl we toch altijd ook wel lol hadden als we gewoon met z'n allen bij elkaar waren: daar even konden dansen, daar kletsen, daar hangen.  Het was en is voor velen vooral een feest van ontmoetingen. Als je slaapzak maar aan die andere past..., zeiden we vroeger.







zondag, juni 04, 2017

Een halve eeuw ziet op u neer

Het Groninger Studentensportcentrum bestaat 50 jaar en Koos Kuiper en uw dienaar gaan een poging doen de historie van dit stukje werelderfgoed eer aan te doen met behulp van een glossy magazine. Bewust niet het ultieme historische overzichtswerk maar wel een bundel beelden en artikelen om het Sportcentrum zoals velen het van dichtbij ervaren hebben in het zonnetje te zetten.
Zoiets samenstellen stemt zeer tot bezinning, kan ik u meedelen.
Werelderfgoed; overdreven? Waarom? Als de studentenverenigingen al eventjes op de nominatie hebben gestaan waarom dan niet de Studentensport?
Welke student is er immers niet groot mee geworden? 
Wat betekent deze tempel, deze culturele en sociale vergaarbak, dit Pantheon van de sport, dat heeft neergezien op een halve eeuw geschiedenis maar niet de 20 eeuwen van de piramiden gaat halen maar als een soort Palmyra ten offer valt aan de ISIS van de tijd en de steeds veranderende tendensen en nu toch echt wel dringend aan vervanging toe is?
En wat voor eisen stelt de studentensport in de internationale studiestad aan een nieuw centrum?
We vieren het gouden lustrum rondom het gebouw dat er nu staat. Maar we vieren de architectuur niet, we vieren het bestaan van een fenomeen.