Binnen het studentenbasketball zoemt het nu voorzichtig een beetje rond het begrip samenwerking... In elk geval dook in mijn emailcorrespondentie het studentikoze woord "fucie" al op
Misschien moet ik eerst even een historisch beeld schetsen? Toen ik met studeren begon, waren er drie studentenbasketballclubs. Ikzelf speelde bij de machtige stadgroningerburgerclub Olympia, waar ook een schaduwvereniging aanhing, die Shadows heette. Wij waren ook bijna allemaal studenten en wij overspoelden dan ook de algemene uren en de breedtetoernooien op het Sportcentrum Paddepoel.
De studentenclubs waren Donar, Groene Uilen en Enos. (Donar was Vindicat, Uilen heetten juist groen omdat ze niet ontgroenden bij Unitas en ENOS stond eigenlijk voor Eerste Nederlandse Oecumenische Sportvereniging, waarin de basketball clubs van Albertus (Rooms) en Vera (Gristelijk) samen waren gegaan)
Tussen deze zo verschillende clubs was toch heel veel omgang in de vorm van gezamenlijke drankgelagen, onderling -soms bepaald grensverleggend- seksueel verkeer en niet in de laatste plaats uitwisselingen van spelers en speelsters.
Hoewel overstappende spelers bijna altijd een verbetering van sfeer of spelniveau in het nieuwe team en in het oude verzorgden, werden ze toch steevast als "overlopers" aangeduid. Zij werden vaak pas gedoogd, als er een "transfersom" was betaald aan de oude vereniging. Traditioneel was dat een krat bier en een fles cola. Was de overdracht daarmee bezegeld, dan ging ieder weer gewoon zijn of haar gang.
Ik ben zelf van alle clubs lid geweest (niet van Donar natuurlijk... maar de plek van Donar was in mijn eerste jaar al opgevuld door Moestasj.. eerst ook alleen met mannen..) en had dus een flinke bijdrage kunnen leveren aan de beneveling van alle clubs, ware het niet dat ik na 1980 een wat bijzondere rol ging spelen op de transfermarkt.. Als spelend hoofdcoach en kerndocent was ik namelijk vaak mede de oorzaak van overgangen van spelers tussen studentenclubs, omdat ik elk jaar de teamindelingen van hoog tot laag beïnvloedde. (Half het verstand en driedubbel de invloed, als je er achteraf over nadenkt.) Dat ik dan zelf ook nog ergens speelde, maakte dat mijn eigen overgang vrij ongemerkt verliep.
Toch vond ik het altijd wel een mooie traditie.. Enos is onder heel veel drank gewoon opgelost in Uilen en hoe het straks met UMCG zal gaan staat nog in de sterren.. Dat kratje bier en die fles cola ter gelegenheid van de transfer van oermoessie Toya naar Moestasj Uilen komt er spoedig aan.. al is het misschien voor het laatst?
PS: UMCG: Uilen Moestasj Combinatie Groningen..
Ervaringenbank van Kaj Reker, o.a. basketballcoach. MOJO, NOJO, Ubuntu En wat verder voorbijkomt.
zondag, januari 26, 2014
maandag, januari 20, 2014
Faculteit der Sport
Geachte sollicitatie commissie,
Hierbij wil ik u mijn interesse kenbaar maken voor de
vacature van directeur van het Studenten Sportcentrum van Groningen.
Uit ervaring weet ik je tussen actieve, sportieve jonge
mensen precies daar zit waar het bij universiteit en hogeschool om gaat. Studenten,
en dan met name de sportende studenten, zijn de toekomstige leiders en trekkers
van de wereld. Vooral door wat ze om de studie heen oefenen aan teamwork, opofferingsgezindheid
en afzien worden zij gevormd. Zegt u nu zelf: als onze huidige Rector en onze
huidige Burgemeester niet aan teamsport hadden gedaan, zouden ze toch hun
huidige baan niet met dezelfde verve kunnen uitoefenen?
Maar juist omdat dit contact op de werkvloer zo belangrijk
is, zou ik toch willen adviseren om ruimte in de taakomschrijving van de
directeur te houden om deze ook werkelijk nog ‘op sneakers” te houden. De
sportvloer moet volgens mij deel uit maken van de werkomgeving van de
directeur. Ik wilde daarom voorstellen de functie als duobaan in te vullen.
Door afwisselend de rollen van producer en regisseur en die van netwerker en
van coach te vervullen, kunnen twee meer dan één. Dit werken in deeltijd
garandeert voor beiden de gelegenheid met regelmaat “voor de groep” te staan.
Ik zou bereid zijn dit veldwerk binnen mijn oude Docent LV&S schaal te
blijven doen.
Omdat helaas beide door mij geheadhunte collega’s Johan
Poppinga en Martin Althof, vooralsnog hebben aangegeven niet beschikbaar te
zijn, denk ik dat onze contractbesprekingen over de aanstellingsomvang nog wel
wat aandacht behoeven.
Nog niet al te ver vooruitkijkend, wil ik toch graag twee
speerpunten aangeven: In de eerste plaats: Het sportcafé moet weer geheel in
handen van het Sportcentrum zelf komen.
En in de tweede plaats verdient wat tot dusverre nog
Sportcentrum heet, een andere plek in de universitaire hiërarchie: De Faculteit der Sport.
Nu de functie van decaan van deze elfde faculteit vrijkomt,
wordt het in mijn ogen tijd deze functionaris ook op te nemen in het College
van Decanen. Welk beter moment dan dit mooie lustrum is daarvoor geschikt? Ik
zou u in overweging willen geven om mijn voorganger, de heer Dijksma bij de
gelegenheid van de festiviteiten alvast, honoris causa, de bijbehorende “Pieter
Tilstra leerstoel” aan te bieden. Dan krijgen we dit jaar tweemaal een oratie
en dat lijkt me prima om de toch al brede interesse voor de faculteit van de
sport nog meer onder de aandacht te brengen. De derde geldstroom begint al met
kracht tegen de kade te klotsen: Mijn contacten met Adidas staan zeker garant
voor de tijdige beschikbaarheid van een toga met drie strepen.
Met vriendelijke groet,
Kaj Reker
P.S: De afstudeerrichting Basketball krijgt uiteraard wel iets meer aandacht binnen de Faculteit. We verwachten een grote instroom van internationale studenten.
maandag, januari 13, 2014
Mrs Everybody
Wat begonnen we goed. Meer dan 15 punten in het eerste
kwart, creatieve samenwerking in de aanval en een behoorlijk ontoegeeflijke
verdediging. Al tien punten los, wat een luxe in het nieuwe jaar. Toch was er
nog wel wat te zeuren.. een serie goed uitgespeelde aanvallen leverde niet te
missen kansen op, die toch werden gemist en een enkele score van de tegenpartij
kwam door onoplettendheid tot stand.
In het tweede kwart bleven we scoren, maar ook missen. Niet
alleen lay-ups gingen opnieuw mis maar ook rebounds werden afgesnoept of
stuiterden uit, terwijl aanvalsrebounds niet werden bekroond met een score. De
tegenstander bleef lang op 10 punten staan en leek de koppies zelfs te laten
hangen, ze leverden bal op bal in, wat ons uitstekende fastbreak mogelijkheden
opleverde. Coaches en team werden daar dan ook heel enthousiast van. Er was
maar één partij die de lakens uitdeelde en een uitbouwen van de voorsprong leek
logisch. Maar…. We bleven missen. Maar liefst 5 keer in het tweede kwart kwamen
we in zo’n ideale overtal situatie uit en vijf keer kwamen we niet eens tot een
schot: de missers bestonden uit: loopovertredingen, slordige passes, voeten op
en over de lijn en overmatig sociaal gedrag. (Nou is 4-1 ook lastig… waar
moeten die twee anderen, die óók vrij staan, in vredesnaam heen immers?)
Met 6 punten vóór bij rust overheerste toch het beeld dat we
beter konden en ons overwicht in meer punten zouden uitdrukken. Dat beeld werd
niet echt bevestigd in het derde kwart:
het verschil bleef hetzelfde, er gebeurde nog steeds veel goeds. De inzet bleef
onverminderd hoog en het rendement onverminderd te laag…
In het vierde kwart ging het opeens mis. We leverden de bal
een paar keer heel fataal in en voor het eerst in de wedstrijd kwam Celeritas
voor te staan. Het was maar één puntje en het duurde maar één balbezit, maar
het was daarmee wel weer een echte wedstrijd geworden en opeens telden de
missers loodzwaar. Geweldige backdoor: mis. Geweldig getimede drive: mis. Prima
twee tegen één: mis. Goede outofbounds optie: crazy shot: mis. Vrije worpen..
mis. Nog twee out of bounds spelletjes: niks. De tegenpartij scoorde twee keer
vanaf de vrije worplijn en poef. 5 punten achter: Game over. Zonde van de valse
start. Mrs. Game.
zaterdag, januari 11, 2014
Zelfcitatie
Ik wou wel even een overdenking schrijven voor de aanstaande seizoenshelft. Dat doe ik meestal.
Maar in het huidige tijdsgewricht is alles wat je opschrijft met de bedoeling daarmee te scoren meteen verdacht. Het risico dat ik iets opschrijf wat iemand anders al bedacht heeft is helemaal niet in de haak, maar zelfs mijn eigen gedachten opnieuw noteren staat al in een kwade reuk..
Dat we nu aan het dansen zijn heeft coach K. al eens opgeschreven. (Mike Krzyzewski with Donald T. Philips: Five Point Play. Warner Books, Inc. New York, 2001, ISBN 0-446-53060-3)
Wat me zo maar inviel tijdens de moestassietraining: "Hanna, hou jij me balletje effe vast, dan ga ik met iemand danse.." Is maar een lichte verbastering van het schone lied van zangeres Miggy. (18 Gouden Piratenhits, vol 21.)
Alles wat ik gezegd heb over olifanten, muizen en besturing van het brein is geheel en al te danken aan de inbreng van Ap Dijksterrhuis ( Het slimme onbewuste, Uitg. Bert Bakker, 2007), Margriet Sitskoorn (Het maakbare Brein, eveneens uitg. Bert Bakker, 2007, het kan best zijn dat hier ergens een kruiszelfcitatie-situatie opduikt... Daar wil ik geen verantwoording voor dragen), Hans Lebbis (Branding), en voor de voorzichtigheid noem ik in dit verband ook: Dombo, het vliegende olifantje. (The Walt Disney company, 1941)
Ik neem me voor geen slechte vervalsingen van het werk van Jackson Pollock meer op mijn coachbord te maken en ik vraag iedereen me te wijzen op het vallen in herhalingen. Ik hoop dan overigens wel dat mijn teams daar erg in gaan bijdragen. Zodat ik kan zeggen dat ik blij ben dat ze zich dit herinneren....
Ik herinner me nu trouwens opeens, dat ik vast al eens iets heb opgeschreven over de Belgische clinics, die ik vroeger vaak volgde: die heetten "Recyclage en vervolmakingscursus".
Recyclage is eigenlijk een nog mooier woord dan (zelf) citatie. Duurzaam inzetten van goede ideeën. Dat gaan we doen in 2014!
Of had ik dat al eens gezegd?
Maar in het huidige tijdsgewricht is alles wat je opschrijft met de bedoeling daarmee te scoren meteen verdacht. Het risico dat ik iets opschrijf wat iemand anders al bedacht heeft is helemaal niet in de haak, maar zelfs mijn eigen gedachten opnieuw noteren staat al in een kwade reuk..
Dat we nu aan het dansen zijn heeft coach K. al eens opgeschreven. (Mike Krzyzewski with Donald T. Philips: Five Point Play. Warner Books, Inc. New York, 2001, ISBN 0-446-53060-3)
Wat me zo maar inviel tijdens de moestassietraining: "Hanna, hou jij me balletje effe vast, dan ga ik met iemand danse.." Is maar een lichte verbastering van het schone lied van zangeres Miggy. (18 Gouden Piratenhits, vol 21.)
Alles wat ik gezegd heb over olifanten, muizen en besturing van het brein is geheel en al te danken aan de inbreng van Ap Dijksterrhuis ( Het slimme onbewuste, Uitg. Bert Bakker, 2007), Margriet Sitskoorn (Het maakbare Brein, eveneens uitg. Bert Bakker, 2007, het kan best zijn dat hier ergens een kruiszelfcitatie-situatie opduikt... Daar wil ik geen verantwoording voor dragen), Hans Lebbis (Branding), en voor de voorzichtigheid noem ik in dit verband ook: Dombo, het vliegende olifantje. (The Walt Disney company, 1941)
Ik neem me voor geen slechte vervalsingen van het werk van Jackson Pollock meer op mijn coachbord te maken en ik vraag iedereen me te wijzen op het vallen in herhalingen. Ik hoop dan overigens wel dat mijn teams daar erg in gaan bijdragen. Zodat ik kan zeggen dat ik blij ben dat ze zich dit herinneren....
Ik herinner me nu trouwens opeens, dat ik vast al eens iets heb opgeschreven over de Belgische clinics, die ik vroeger vaak volgde: die heetten "Recyclage en vervolmakingscursus".
Recyclage is eigenlijk een nog mooier woord dan (zelf) citatie. Duurzaam inzetten van goede ideeën. Dat gaan we doen in 2014!
Of had ik dat al eens gezegd?
Abonneren op:
Posts (Atom)