donderdag, augustus 21, 2014

jumpstop of... het ongemak van voortschrijdend inzicht.

Ik ben een "old school" basketballcoach. Old school betekent voor mij dat er al veel is bedacht en dat ik dat niet allemaal opnieuw hoef te doen en dat ik steeds weer iets andere accenten leg met kennis die al bestaat. Ik ga veel terug op Wooden en Wootten, Jackson & Brown, Paye en Harris maar ook op wat ik van Heger en Janbroers, van Murphy en Alberda, van Lao Tse, Sun Zsu, Alexander de Grote en Goethe heb geleerd. Altijd met een gezonde dosis van mijn eigen waarneming en eigen onderzoek. 

Zo heeft mijn onderzoek over schieten me een aantal conclusies opgeleverd. Een daarvan is de volgende: Jumpshot en jumpstop gaan niet lekker samen. Deze conclusie heb ik een kleine dertig jaar geleden getrokken. We zaten op de c cursus en we bespraken dingen als plyometrie, voorspanning en potentiele energie, we lazen, discussieerden en experimenteerden op een niveau en een intensiteit, die ik daarna nooit meer heb ervaren. Of misschien moet ik zeggen dat ik de gevoelens die erbij hoorden, juist nooit meer ben kwijtgeraakt? Elke schutter, schieter, schaitert en student of the game, die ik inmiddels begeleid heb, was immers een experiment en een ervaring op zich en maakte de hele stortbak aan bewegingsanalyse weer los. De kleine en grote verbeteringen, die gerichte oefening teweegbrengen bij verschillende spelersters zijn steeds weer beloningen op zich.

Het voortschrijdend inzicht van de laatste jaren heeft er bij mij vooral toe geleid, dat ik moet proberen het aparte type spelerster ook een rol te laten spelen bij het beleven van het schieten. Basispatronen in bewegingsvoorkeuren blijken meer te verschillen dan ik vroeger dacht: er is niet eens 1 ergonomisch beste manier om iets uit te voeren. Ook een schot bij basketball niet. 

Voortschrijdend inzicht op het ene vlak heeft bij zoiets als basketball - of leven-  meteen weer het gevolg dat je ook op andere vlakken moet heroverwegen. Er bestaan verschillen in bewegingsvoorkeuren, dus ook verschillende schoten. Deze zienswijze betekent een nieuw onderzoek: wat zijn de echte basivoorwaarden, de natuurwetten, die wel universeel toepasbaar zijn. Het allerindividueelste is universeel? 
Volgens mij begin ik maar met de aanname, dat schotritme bestaat bij de gratie van twee contacten. Wie heeft een tegenargument?

zondag, augustus 03, 2014

Inlezen

Vakantie. Heeft iets met "leeg"te maken, als ik het goed heb..
Dan is er ergens een punt waar de kop leeg genoeg is geworden om weer vooruit te kunnen kijken..Ik ben er misschien nog niet helemaal, maar ik voel dat het komt....
Dus begin ik maar eens rustig wat dingen op een rijtje te zetten voor het komende seizoen. Een nieuwe ploeg, nieuwe mensen, die ik nog maar een klein beetje ken.
Dan komt die leegte straks goed uit: de meiden, een leuke mix van meer en minder ervaren, zullen zelf hun speelveld vorm moeten geven. We kunnen alle kanten nog uit, dus als coach moet ik straks meebewegen en de ideeën bundelen.
Op een leeg speelveld is het makkelijk manoeuvreren, met aandacht voor de inbreng en de posities van de individuen en voor het belang en de richting van het hele team.
bij mij spelen boeken nog altijd een grote rol. Ik wou dus maar wat algemene dingen lezen, om zo wendbaar mogelijk te kunnen zijn. "Stuff" maar eens weer en waarom niet iets over voetbal en psychologie?
Maar ook Wooden, Carrill en Smith enne Wootten.... waar is die? Uitgeleend? Ok... die wil ik dus graag terug, kan dat? Ik heb geen idee wie hem heeft. Drop me a line? En aan wie had ik Hubie Brown ook al weer uitgeleend? Willen alle coaches die dit lezen even in hun boekenkast neuzen? Mijn naam staat er meestal wel in. Schamen hoeft niet, ik was het ook vergeten. Leeghoofd zeker?
Mede namens de vrouwen van Uilen 1, seizoen 2014-15, hartelijk dank.