Dat moet ik nog wel even kwijt: a. ik houd niet van voetbal maar b. ik heb me wel aardig vermaakt met alles er omheen en c. ik ben natuurlijk wel geinteresseerd in het teamproces. Eerst a: ik houd niet van voetbal omdat ik het meestal saai vind en erg overschat als sport, met name in Nederland. Verbeteringen als het afschaffen van buitenspel en het inzetten van moderne media voor definitieve beslissingen worden met een lachje afgedaan. Er wordt een voetbalacademie opgestart omdat “mensen van buiten de sport” toch echt onvoldoende verstand van bewegingsleer, conditie, analyse en teamprocessen hebben. Men vindt het heel gewoon dat de gezonde en goed getrainde sporters 5 dagen tussen de wedstrijden moeten rusten wat wordt gerechtvaardigd door het feit dat men op noppen speelt. En niet in de laatste plaats domweg omdat men het over “het WK” heeft zonder de tak van sport te noemen.
b. het was wel een vermakelijk WK voetbal. Sporadisch kon je het nog wel ergens anders over hebben maar in de kantlijn is toch door alle eenheidsgevoelens, zelfs bijna een kabinet gevormd. Iedereen had er ook wel iets over te melden, leek het. Het telefoontje ‘s avonds van Jan Mulder vanuit Oost Groningen naar de bondscoach was van literair niveau. En zelfs ik, zei de gekke basketballcoach begon dingen in het voetbal te herkennen. Waar de regelgevers niet met de tijd meegingen, gaan spelers en trainers dat wel. Corners en vrije schoppen deden sterk denken aan out of bounds spelletjes en ook verder zag ik wel wat screen-activiteit.
En dan C. dat teamproces. Er is toch te merken dat er iemand als Jorritsma naast de coaches op de bank zit en dat er wat aan bewustwording over de invulling van de rollen binnen het team is gedaan. De spelers waren gemotiveerd, hadden enige betekenis toegekend aan het begrip focussen en waren oplossingsgericht bezig. Van Bommel deed vooral wat hij volgens van Basten niet kon, Sneijder keek om zich heen en Mathijssen en van Bronckhorst konden uitgroeien tot de steunpilaren van het team. Het ging boven verwachting.
En wat wou ik nou nog vertellen....dat ging over de finale en ik heb niemand er nog over gehoord. Er gebeurde aan het eind iets wat in mijn nabespreking tot grote ophef zou hebben geleid: Gio was eruit. Kan. Kramp door die noppen waarschijnlijk. Een beetje tot mijn verbazing was de aanvoerdersband overgegaan om de arm van van der Vaart. Tegen het eind van de verrlenging (nog 0-0) kwam er een vrije trap voor Nederland in niet zo’n heel gekke positie. De bal werd met een boogje naar Oranje’s aanvoerder geworpen maar voor die hem kon vangen dook Sneijder met een katachtige sprong voor hem langs voor een levensechte steal. Vd Vaart was een beetje verbaasd. Vervolgens kwam van Persie van voren aanlopen om uitvoerig met Sneijder te overleggen. Beide toppers stonden daarbij met de rug naar vd Vaart, hem nadrukkelijk negerend. De arme invaller stond volledig buitenspel en moet gedacht hebben dat er in zijn afwezigheid toch wel iets in de ploeghierarchie was veranderd.
Zo'n actie druist in tegen alles wat Ubuntu is en ik beschouwde dat moment als illustratie van de totale desintegratie van het zorgvuldig beleden teamgevoel. Het kwam zo flagrant op mij over, dat ik moet bekennen dat het vervolg niet zo tot me doordrong. Niet eens wat er met die vrije trap gebeurde en nauwelijks dat dezelfde vd Vaart te laat naar voren stapte om de goal van Spanje in de volgende aanval buitenspel te laten zijn.
En overigens moet buitenspel helemaal afgeschaft worden maar dat is een ander verhaal.
Ervaringenbank van Kaj Reker, o.a. basketballcoach. MOJO, NOJO, Ubuntu En wat verder voorbijkomt.
woensdag, juli 21, 2010
donderdag, juli 01, 2010
Powerforward in OB44
Basketball is goed voor elk. Een beetje eerder dan gepland moet mijn lievelingsspelletje aan de beurt komen in deze rubriek. Het belang van teamsport kan niet genoeg benadrukt worden en dit spel in nu eenmaal de teamsport bij uitstek:
Al weer een poosje zit er een pointguard in het Witte Huis, nu De Gasterra Flames – zoals Donar voorlopig heet- kampioen van Nederland en als kersje op de appelmoes en klap op de vuurpijl ook nog een powerforward aan het roer van de RUG.
De jongeheer Sterken was niet dat je nou zegt meteen herkenbaar als groot talent.
Er komen wel eens mensen binnenlopen bij het studentenbasketball, die elders al veel hebben geleerd en direct een aanwinst zijn. Elmer Sterken hoorde daar niet bij. Er komen ook wel eens mensen binnenrennen, die razend snel zijn en ook dat was Elmer niet. Evenmin stond hij vooraan toen balgevoel en touch werden uitgedeeld en een echte reus ( you can’t teach height) was hij evenmin.
Een basketballer van het type: Als ze er maar plezier in hebben, dus. Veel studentenbasketballers hebben dat wel maar de meesten zijn daar dan ook wel klaar mee. Op een gegeven moment trekt hun studie of iets anders leuks ze dan weer uit de sport weg. Ook wat dit betreft vormde Elmer de spreekwoordelijke uitzondering.
Want een heel enkele atypische basketballer wordt gegrepen, houdt vol en krijgt het spel door.
Laat me zien hoe je speelt en ik voorspel je je maatschappelijke mogelijkheden: Elmer leerde waar zijn plek in het veld was en wat hij met zijn beperkte mogelijkheden kon betekenen voor de ploeg. Hij bleek te beschikken over een talent dat niet meteen aan de oppervlakte komt: persoonlijkheid en doelgerichtheid en teamgevoel. En, niet onbelangrijk: onze toekomstige rector schuwde het vuile werk niet.
Als coach van het hoogste team van de kleinere studentenclub Moestasj kwam ik hem –als ik eerlijk ben nogal tegen mijn verwachting- jarenlater weer tegen. Hij was inmiddels uitgegroeid tot een nuttige tweedeklasse speler. Zo had hij zich tot een uiterst effectieve sta–in-de-weg ontwikkeld met een vlot schotje van middenafstand, een fenomenaal uithoudingsvermogen en vreselijk puntige ellebogen.
Hij was powerforward geworden; een van de “bruise brothers” van het team. Het feit dat hij veel moest compenseren voor zijn gebrek aan massa, kwam hem vaak op scheldpartijen van zijn (meestal veel grotere) tegenstanders te staan.
Toch, en ook die eigenschap mag enig vertrouwen wekken, had Elmer het nooit aan de stok met de scheidsrechters. Met een gezicht waar de vermoorde onschuld en ellebogen waar het bloed van afdroop, accepteerde hij de beslissingen van de fluitisten zonder morren. Hij deed dat zo overtuigend dat hij vaak vrijuit ging bij zijn eerstvolgende misdaad. Dit soort mannen heb je nodig in een team.
Aan het eind van het seizoen promoveerde het nietige Moestasj 1 naar de Hoofdklasse. In dat zelfde jaar promoveerde onze powerforward nog een keer en nu helemaal op eigen kracht. Coach en spelers van Moestasj (een veelzeggende samentrekking van motivatie en enthousiasme) voorspelden hem een grote toekomst. Soms valt het mee, soms valt het tegen.
Al weer een poosje zit er een pointguard in het Witte Huis, nu De Gasterra Flames – zoals Donar voorlopig heet- kampioen van Nederland en als kersje op de appelmoes en klap op de vuurpijl ook nog een powerforward aan het roer van de RUG.
De jongeheer Sterken was niet dat je nou zegt meteen herkenbaar als groot talent.
Er komen wel eens mensen binnenlopen bij het studentenbasketball, die elders al veel hebben geleerd en direct een aanwinst zijn. Elmer Sterken hoorde daar niet bij. Er komen ook wel eens mensen binnenrennen, die razend snel zijn en ook dat was Elmer niet. Evenmin stond hij vooraan toen balgevoel en touch werden uitgedeeld en een echte reus ( you can’t teach height) was hij evenmin.
Een basketballer van het type: Als ze er maar plezier in hebben, dus. Veel studentenbasketballers hebben dat wel maar de meesten zijn daar dan ook wel klaar mee. Op een gegeven moment trekt hun studie of iets anders leuks ze dan weer uit de sport weg. Ook wat dit betreft vormde Elmer de spreekwoordelijke uitzondering.
Want een heel enkele atypische basketballer wordt gegrepen, houdt vol en krijgt het spel door.
Laat me zien hoe je speelt en ik voorspel je je maatschappelijke mogelijkheden: Elmer leerde waar zijn plek in het veld was en wat hij met zijn beperkte mogelijkheden kon betekenen voor de ploeg. Hij bleek te beschikken over een talent dat niet meteen aan de oppervlakte komt: persoonlijkheid en doelgerichtheid en teamgevoel. En, niet onbelangrijk: onze toekomstige rector schuwde het vuile werk niet.
Als coach van het hoogste team van de kleinere studentenclub Moestasj kwam ik hem –als ik eerlijk ben nogal tegen mijn verwachting- jarenlater weer tegen. Hij was inmiddels uitgegroeid tot een nuttige tweedeklasse speler. Zo had hij zich tot een uiterst effectieve sta–in-de-weg ontwikkeld met een vlot schotje van middenafstand, een fenomenaal uithoudingsvermogen en vreselijk puntige ellebogen.
Hij was powerforward geworden; een van de “bruise brothers” van het team. Het feit dat hij veel moest compenseren voor zijn gebrek aan massa, kwam hem vaak op scheldpartijen van zijn (meestal veel grotere) tegenstanders te staan.
Toch, en ook die eigenschap mag enig vertrouwen wekken, had Elmer het nooit aan de stok met de scheidsrechters. Met een gezicht waar de vermoorde onschuld en ellebogen waar het bloed van afdroop, accepteerde hij de beslissingen van de fluitisten zonder morren. Hij deed dat zo overtuigend dat hij vaak vrijuit ging bij zijn eerstvolgende misdaad. Dit soort mannen heb je nodig in een team.
Aan het eind van het seizoen promoveerde het nietige Moestasj 1 naar de Hoofdklasse. In dat zelfde jaar promoveerde onze powerforward nog een keer en nu helemaal op eigen kracht. Coach en spelers van Moestasj (een veelzeggende samentrekking van motivatie en enthousiasme) voorspelden hem een grote toekomst. Soms valt het mee, soms valt het tegen.
Abonneren op:
Posts (Atom)