Paul is 62 geworden. En nu is dit monument er opeens niet meer.
Paul van Ginkel ving me op op mijn eerste schreden in het verenigingsleven van Olympia.
De enige mens die ik ken, waarbij -op uitdrukkelijk bevel van zijn moeder- de prullebakken ruim van de muur af waren geplaatst, omdat al die basketballers die bij hem over de vloer kwamen de muur als backboard gebruikten bij het schieten met hun afgekloven appelklokhuizen. (andere mensen presenteren dan geen appels meer maar bij Paul zou zoiets nooit zijn opgekomen)
De laatste jaren van mijn actieve carriere had ik best vaak met hem te maken. Bij het fluiten koppelde ik hem vaak aan mezelf, speciaal als een of ander wat verder gelegen oord moest worden aangedaan. Het fluiten was voor mij een moetje maar dan had ik tenminste nog het genoegen van Paul's gezelschap. Daarna kwam ik hem sporadisch nog tegen in de stad. Heerlijk zijn begroetingen, alsof hij me jaren niet had gezien: Heeee, hahahaha, hallo, hahaha! En ja, dan bedoelde hij mij, al zag je dat niet altijd in een oogopslag.
Altijd jong gebleven, altijd kleur in zijn kleren of z'n haar.
De Winnie de Pooh van het Groningse basketball.
Ach. Er was er maar eentje zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten