In de sport gaat wel eens iets kapot. Dan gaat de motor van onze economie draaien.
En niet alleen die van de economie, ook de creativiteit vaart wel bij dingen die stuk gaan. Sommige dingen vragen er ook om, eigenlijk..
Als één van onze zes baskets in het WAS stuk gaat, is er meteen krapte in het rooster. De problematiek is iets van ons allen. Bestuur komt met slimme, aangepaste roosters Trainers moeten in overleg over de oefeningen die ze doen, planning wordt een beetje anders maar de vindingrijkheid wint het daar toch altijd van het tempo van de vervanging. En ook op technisch gebied gaat deze malheur weer leiden tot slimme, preventieve maatregelen, mogen we hopen.....
Kijk, als ik dit na een paar weken zo rustig opschrijf, staat het er al weer heel anders....
Dan bij squash. Daar ook wel eens wat frustratie. Als de squashers in het UK-stuk over billen niet eens genoemd worden, is ook daar de verontwaardiging collectief. Natuurlijk winnen squashers zo'n vergelijking... Maar ook daar vragen sommige dingen er gewoon om - al is daar vaak het ongemak persoonlijk: in een uiterste, tikkeltje te wilde poging om positie te verwerven of de bal nog te halen sneuvelt er nog wel eens een racket. "Due to the nature of the game of squash, this racket is not guaranteed against breakage", stond er vroeger echt letterlijk op mijn eigen racket. (het lijkt me niet nodig om te zeggen dat ik dit racket niet meer kan laten zien om de waarheid van deze bewering aan te tonen.... )
- Overigens, om nu te zeggen dat ambtenaren bij de RUG maar slordig met de belastinggelden omgaan: nee hoor. In mijn ruim 25 jaar als docent squash is bij mij in de beginnerscursus nog nooit (voor eventuele lezers van DAG die erg van cijfertjes houden; 0 keer) een racket gebroken. En dat is een racketrecord dat ik graag staande hou. -
Om een lang verhaal kort te maken en om weer terug te keren bij de creativiteit: Gebroken rackets blijken weer aanleiding te zijn voor interessante projecten. Zo bouwden een paar Squadraatleden een eigen "Troon van het Noorden". Te bezichtigen op het Sportcentrum. En als je het heel lief vraagt.....
Ervaringenbank van Kaj Reker, o.a. basketballcoach. MOJO, NOJO, Ubuntu En wat verder voorbijkomt.
zaterdag, september 22, 2018
dinsdag, augustus 14, 2018
Het breed zien, alstublieft!
Groningen...
Basketballstad nommer Ain. Nu ook voor vrouwen.
Toch is er iets rot in Stad. En dat doet zeer. Ik ben al tientallen jaren m'n stinkende best aan het doen om vrouwenbasketball in alle facetten op de kaart te krijgen en ja hoor: ongeveer de helft van alle noordelijke basketbalsters speelt of heeft gespeeld bij de Groninger Studenten.
Ik vind dat we leuke dingen hebben gedaan op gebied van top- dan wel hogere wedstrijdsport en dat zullen we ook blijven doen. Reken daar maar op.
Maar wie weet dat we ook iedereen die nog nooit -of alleen op school- gebasketbald heeft een plekje proberen te geven bij de uit z'n voegen barstende studentenclub? Dat vinden we normaal. Iedereen op z'n eigen niveau binnenlaten en dan ontwikkelmogelijkheden bieden. Tot zover gaan alles goed.
Ik zie na een kleine veertig jaar om en zie dat we daar geen steken hebben laten vallen.
En dan is er het moment dat ik even niet alleen naar binnen de studentenpopulatie kijk. Basketballstad Groningen.
Maar dan word ik toch hard met de neus op de feiten gedrukt. Neem nu mijn eigen dochter. Die wil nu echt wel maar het moet ook te organiseren zijn. Logisch maar dat lijkt toch een algemeen probleem. Dat willen toch vast meer meiden van 16? Trainen, lol maken wedstrijdje spelen zonder meteen al het andere op te geven? Is dat niet zoals sport bedoeld is?
Celeritas is de eerste club voor meiden in de stad. Ze proberen er beslist van alles van te maken. Natuurlijk zijn daar teams van meiden die er voor gaan en die al weten waar ze heen willen. Een team U 20 een team u 18 zelfs twee u 16. Maar als je zestien bent en je wilt gaan basketballen is er niks. Lastig: er zijn net te weinig om een team op te zetten maar dus is er ook meteen niks. Dan bij BVG kijken: ook niet. Ook niet samen.
Auw. Dan wordt het hem dus ook niet? Vanuit Stedum naar Haren met de trein en de vouwfiets? Elke thuiswedstrijd ook een uitwedstrijd? En je baantje bij Basarz op de markt dan? Je bandje, je school?
Ik roep het nog maar een keertje: als we niet de breedte ingaan, is het Nederlandse Basketball gedoemd ten onder te gaan en is er ook geen basis voor alle topsportplannen op termijn, zelfs in BBStad nommer Ain.
Basketballstad nommer Ain. Nu ook voor vrouwen.
Toch is er iets rot in Stad. En dat doet zeer. Ik ben al tientallen jaren m'n stinkende best aan het doen om vrouwenbasketball in alle facetten op de kaart te krijgen en ja hoor: ongeveer de helft van alle noordelijke basketbalsters speelt of heeft gespeeld bij de Groninger Studenten.
Ik vind dat we leuke dingen hebben gedaan op gebied van top- dan wel hogere wedstrijdsport en dat zullen we ook blijven doen. Reken daar maar op.
Maar wie weet dat we ook iedereen die nog nooit -of alleen op school- gebasketbald heeft een plekje proberen te geven bij de uit z'n voegen barstende studentenclub? Dat vinden we normaal. Iedereen op z'n eigen niveau binnenlaten en dan ontwikkelmogelijkheden bieden. Tot zover gaan alles goed.
Ik zie na een kleine veertig jaar om en zie dat we daar geen steken hebben laten vallen.
En dan is er het moment dat ik even niet alleen naar binnen de studentenpopulatie kijk. Basketballstad Groningen.
Maar dan word ik toch hard met de neus op de feiten gedrukt. Neem nu mijn eigen dochter. Die wil nu echt wel maar het moet ook te organiseren zijn. Logisch maar dat lijkt toch een algemeen probleem. Dat willen toch vast meer meiden van 16? Trainen, lol maken wedstrijdje spelen zonder meteen al het andere op te geven? Is dat niet zoals sport bedoeld is?
Celeritas is de eerste club voor meiden in de stad. Ze proberen er beslist van alles van te maken. Natuurlijk zijn daar teams van meiden die er voor gaan en die al weten waar ze heen willen. Een team U 20 een team u 18 zelfs twee u 16. Maar als je zestien bent en je wilt gaan basketballen is er niks. Lastig: er zijn net te weinig om een team op te zetten maar dus is er ook meteen niks. Dan bij BVG kijken: ook niet. Ook niet samen.
Auw. Dan wordt het hem dus ook niet? Vanuit Stedum naar Haren met de trein en de vouwfiets? Elke thuiswedstrijd ook een uitwedstrijd? En je baantje bij Basarz op de markt dan? Je bandje, je school?
Ik roep het nog maar een keertje: als we niet de breedte ingaan, is het Nederlandse Basketball gedoemd ten onder te gaan en is er ook geen basis voor alle topsportplannen op termijn, zelfs in BBStad nommer Ain.
dinsdag, juli 03, 2018
Sportmaand juli begint historisch!
Sportweekendstress. Er gebeurt zoveel voor de liefhebbers van sport..
Spanje bij voetbal WK uitgeschakeld door Rusland? Max Verstappen wint een autowedstrijd in Oostenrijk? Nee; zelfs het eerste wegkampioenschap voor Mathieu van de Poel was niet het hoogtepunt van het eerste sportweekend van juli.
1947. Het was kort na de oorlog. Het bier was nog op de bon. De sport stond nog op Bata-gympen. Voor het eerst Olympisch in 1936 en de Nederlandse Basketball Bond was datzelfde jaar net pas opgericht en – het staat ergens in de archieven opgetekend, dus het zal waar zijn – er was een wedstrijd tegen Italië , die werd gewonnen door een Nederlands Mannen basketball team. De spelers van toen – het komt me moeilijk uit de strot – zullen allicht voordeel hebben gehad van het feit dat ze ’s zomers op het korfbalveld hebben gestaan.
Vaderlandse geschiedenis. Nooit was er sindsdien meer van een Italiaans herenteam gewonnen. Nooit in 71 jaar. Zelfs bondscoach Toon van Helfteren was er toen nog niet. In Italië en in de rest van de wereld is de sport groot. In Nederland blijven we afhankelijk van fanatieke basketballouders en wat die meegeven.
Groningen. Zondag 1 juli 2018. Die datum zal voor altijd in mijn hersens gebrand blijven. 1 juli 2018. Wat deed jij toen opa?
Nederland wint van Italië in een wedstrijd voor kwalificatie voor het WK in China! Onder aanvoering van een guard, die uitkomt voor het team van Skopje. uit de hoogstaande competitie in de Republiek van Noord Macedonië en twee zonen van basketballvaders, respectievelijk spelend voor Valparaiso (Chili) en Faros (Griekenland).
Ik was erbij.
RE
maandag, april 30, 2018
op z'n Grolsch
Het nieuws van de afgelopen sportweek heeft voor mij niet te maken met wat er nu met de Grolsch-Veste moet gebeuren. Nee nee. Dat soort beschouwingen laat ik aan de voetbaltukkers over
Hier gaat het over Grol. Henk Grol kent u. Zijn naam duikt op rond de grote kampioenschappen in deze sport. Groninger, groot, sterk, judoka. Ongenaakbaar voorkomen en op de een of andere manier toch een zeker knuffelgehalte. Hij haalt het meestal net niet en maar weinig mensen kunnen daar zo treffend ongelukkig over zijn. Meedogenloos kritisch op zich zelf en toch een groot talent om in herhaling te vallen.
Tenminste: zo was dat. Henk heeft een keerpunt bereikt in zijn carrière. Hij mag van zichzelf nu eten en daarmee leven. Dat brengt met zich mee dat hij met de echt grote jongens mee mag doen. Iets van gezien? Van die onbeweeglijke mannen die een heel nieuw licht werpen op metaforen als van “Bergen die dan maar naar Mohammed moeten komen”. Omdat Mohammed zelf ook een berg blijkt te zijn. Nadat we een paar minuten hebben overwogen dat het uiteendrijven van continenten eigenlijk best nog een vlot proces is, wordt er dan toch iemand aangewezen die heeft gewonnen. Henk heeft daar zin in.
Hij heeft namelijk het plezier in de sport terug gekregen. De laatste paar jaren gaat hij daarvan genieten. En dan ziet hij wel hoever hij komt.
Sorry Henk. Ik heb nieuws voor je. Teamsporters kunnen zich , in de nadagen van hun sportbestaan, schikken in een nieuwe rol als mentor. Tennissers en tafeltennissers kunnen over hun niets ontziende killersinstinct heen zetten en leren genieten van mooie rally’s. Daar zijn er altijd wel een paar van , zelfs in een verliespartij. Henk, jongen. Er zijn natuurlijk leuke technieken. Maar ik zie jou niet na afloop tevreden zijn met een mooie verliespartij, waarin je een mooie inzet hebt gedaan, die weliswaar werd overgenomen maar waar je toch met veel plezier op terug kijkt.
Henk, gefeliciteerd met je Europese brons van afgelopen weekend en ik wens je nog veel overwinningen toe; maar plezier in “het spelletje”? Judo is geen spelletje. Het is vechten en de win-win bestaat niet. Dus je gaat ook nog veel niet winnen. Verliezen op zijn Grolsch. En daarom houden we ook allemaal van je.
vrijdag, februari 23, 2018
#WETOO
#wetoo
Hebt u ook zo genoten van de winterspelen? Af en toe een uurtje vrij genomen, zoveel mogelijk gezien? Ik wel. En zit u dan aan het eind van die spelen ook -plaatsvervangend- lekkerder in uw vel? Ik wel.
Behalve dat er altijd iets in mijn lijf gebeurt als ik die schaatsbewegingen zie, knapte ik dit keer vooral op van alle beelden van ontlading en verbondenheid. Tranen, knuffels, armen om schouders. En dat allemaal in deze tijd.
Als betrokken sportcoach heb ik de laatste maanden regelmatig discussies gehad met collega’s en oud spelers over wat kon en kan als uitingen van betrokkenheid. Er zijn nu duidelijke grenzen, natuurlijk. Maar hoe zijn die zo duidelijk geworden? Is alle schade schande?
In elk geval hebben we met z’n allen kunnen vaststellen, dat lichamelijk contact in de sport heel vaak mooi is:
Ireen Wüst die eerst helemaal in een anders zo rustige -maar plotseling knotsgekke kikker geworden-Tijssen klimt en dan niet bij ouders en vriendin kan komen om zich in hun armen te storten.
Ter Mors met de arm om huilende Schulting heen, die dan weer een beetje blij wordt en een helmknuffeltje terug geeft.
De samenhang in de vrouwenachtervolgingsploeg, waar van Beek zich ontfermt over haar ploeggenoot, die zich opeens bewust is van haar laatste Olympische meters.
We zouden er een heel feel good filmpje van kunnen maken, ook met allemanal voorbeelden met huggende mannen en dat verplicht draaien op Blue Monday, bijvoorbeeld.
Verplicht? Nou ja. Maar alle gekheid op een stokje: Er is onderzoek gedaan bij (mannen) sportteams op het hoogste niveau, waaruit blijkt dat die ploegen die elkaar meer aanraken, ook beter presteren.
Ik vind dat geen gekke uitkomst. Er gaat duidelijk een positieve werking uit van aanraken. Hoe dichtbij kun je zijn? De Japanse vrouwen hebben -vaker dan de Nederlandse- structureel, elke week met elkaar gecommuniceerd door elkaar aan te raken. Het is natuurlijk ook heel moeilijk om niet iets positiefs mee te geven in een aanmoediging of vriendschappelijke omhelzing, een schouderklopje of een high-five.
We hebben de voorbeelden weer helder voor ogen. En die werken aanstekelijk. Dus hoe gek is het dan om -in goed vertrouwen- te zeggen: #wetoo?
maandag, februari 19, 2018
Esmee's
Een meisje dat studeert en Esmé heet, en goed kan schaatsen, is de ACLO-topsportster van het jaar geworden. Ze gaat haar prijs, 200 euro,
gebruiken om een paar keer op en neer te rijden naar Thialf. Dat kost zomaar 30
euro per keer. Maar in Thialf gebeurt het.
Een ander meisje dat studeert en Esmee heet en best lekker
heeft geschaatst heeft een andere prijs gewonnen. Behalve een glimmende medaille
ook een prijzenbedrag van een dikke 20.000 euro. Zij gaat dat gebruiken om
vanuit Amsterdam naar Kardinge op en neer te blijven rijden, als haar studie
farmacie – aan de VU- dat toelaat. Want op Kardinge gebeurt het.
Groningen staat er mooi op. Of kan het nog mooier? Ik wou de
overpeinzingen en bespiegelingen over al deze prijzen, de namen, de plekken en het
studeren deze keer maar eens aan de lezer overlaten en wens daarmee veel
plezier.
dinsdag, januari 09, 2018
Beta Ball
Een proeftuin is een creatieve omgeving. Het woord alleen al. Het hoort een omgeving te zijn waarin je een potje of een reageerbuisje kunt breken. Er kunnen proefjes worden gedaan. En ook mislukte experimenten zijn wat waard. Er ontstaat een composthoop van onaffe ideeën die weer als voedingsbodem dient voor nieuwe pogingen. Veel goeds komt uit de proeftuin. En weinig daarvan is echt af. Pilots, concepten, Plan Do Check Acties, plannen, evaluaties, voorstellen.
Er zijn mensen die willen dat de proeftuin "Tuinvleugel" gaat heten. Niet doen. Dat is een af-klaar-dood term. Sommige techbedrijven kiezen misschien liever voor een nabootsing van de garage waar vroeger de eerste geweldige computers uit voortsproten. Feringa’s lab voor fundamenteel onderzoek is op een gegeven moment wereldtop in de engste zin van het woord.
Lab, proeftuin, garage, atelier..: Gemene deler: het is niet af, er wordt aan de proefballonnen door ontwikkeld door teams. Dingen verlaten de proeftuin in beta-staat. De netaversie wordt beproefd, resultaten en miskleunen keren weer terug om versterkt en gestekt te worden.
Het lijkt wel sport, soms. Beginnen met een doel in gedachten en als je iets anders doet dan je deed, krijg je iets anders dan je kreeg en liggen mooie verrassingen in het verschiet.
Een mooi voorbeeld van zo’n onaf maar heel succesvol project is dat van de Golden State Warriors in de NBA. Daar slaan een creatieve teamleiding en een groep mensen uit Silicon Valley de handen ineen met vertegenwoordigers van de entertainment industrie van Hollywood. Fundamenteel vernieuwend wetenschappelijk onderzoek, koestering van data en een heel frisse kijk op dat specifieke spelletje en de talentontwikkeling daarin leveren een bijzonder succesvol project op. Het project is nog lang niet af, maar heeft al wel veel stof doen opwaaien en twee kampioenschappen in de allerprofessioneelste sportorganisatie ter wereld opgeleverd. Beta-ball noemen ze dat dan ook. (Er is nu een bestseller over op de markt, die ik iedereen, zelfs de meest verstokte voetbalfan van harte aanbeveel.)
Het idee is natuurlijk universeel toepasbaar. Zeker in de professionele sport. Er zijn sporten te bedenken waar zeer professioneel maar heel star wordt gedacht. Vergis ik me of staat de ontwikkeling daar stiller dan elders?
Als sport niet innoveert en alleen maar doet wat het deed, dan zit professionaliteit in de weg.
Bedoelt Bert Wagendorp dat in zijn Vals Spel? Ik ben benieuwd en men kan deze helft van REAL zeker aantreffen in de Aa kerk op 25 januari as.
Bij Studium Generale:
Nieuw Licht
VALS SPEL
Nieuw licht op sport, macht en geld
Bert Wagendorp, Jan Mulder, Bert Otten, Frank Meester en Coen Simon
Donderdag 25 januari | 20.00 – 21.30 uur | Der Aa-Kerk, AKerkhof 2, Groningen
Tickets: €7,50,- / €5,- voor SG-kortingspashouders en studenten
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
Dreigt door de professionalisering van de sport het spel verloren te gaan? Coen Simon en Frank Meester spreken met journalist en columnist Bert Wagendorp over zijn essay ‘Vals spel’ waarin hij zijn visie geeft op de verwevenheid van sport, macht en geld. Coreferenten zijn schrijver, sportanalist en oud-voetballer Jan Mulder en hoogleraar neuromechanica en oud- wielrenner Bert Otten.
Meer informatie
Meer informatie
zondag, oktober 01, 2017
Dat noemen we de overkant en deze hier, is hier.
Zaterdagavond: Groene Uilen and friends thuis tegen Loon Lions 2.
Als coach zonder team heb ik van twee vrije zaterdagen genoten maar vandaag ben ik erbij.
De uitschuiftribune in de WAShal is redelijk gevuld. Gastensupporters, Ususal suspects, nieuwe ouders en een klein groepje "oud Uilen 1".
De koffie is nog net te drinken. Ik ga naast Bonny en haar buik zitten en Floor schuift even later aan met natte haren en een lichte frustratie over de met vrouwen 2 zojuist verloren wedstrijd.
Het team van de gasten is ook flink veranderd, zien we. Nog niet teveel lengte maar wel meteen weer redelijk flitsend, zoals we ze nog wel kennen van twee vrij kansloze missies vorig seizoen. Drives worden goed afgemaakt, drietjes vallen en de verdediging switcht intelligent en houdt het midden goed dicht. Uilen raakt op flinke achterstand in het eerste kwart. De bal gaat veel te langzaam rond, de kansen die alle screening in de fles biedt worden nog niet gelezen. We geven ze krediet. Nieuwe aanval, nieuwe samenstelling, nieuwe rolverdeling...het seizoen is nog lang.
Ik merk dat ik aanvankelijk vooral "mijn meiden" mentaal aanmoedig.
Vriend Frank vraagt of dat niet gek is, aan deze kant zitten, in plaats van aan de andere kant. Nou, zo gek zou dat niet moeten zijn. Ik heb dat wel eerder meegemaakt natuurlijk. De afstand tot de overkant is ook prettig: ik kan gewoon commentaar leveren in plaats van zorgvuldige feedback. Ik kan nu ook zeggen hoe Pieter en ik gewoonlijk omgingen met momentum: wanneer instrueren, wanneer doorbouwen op wat er gebeurt in het veld. Maar ik word ook heen en weer gesleept als ik vertrouwde dingen zie, waarmee we bezig waren en die blijkbaar nog niet af zijn.
De Uilen herpakken zich, samen met hun nieuwe vriendinnen (... - nee: de andere Uilen, die nieuw zijn en waar in mijn hoofd geen trajecten mee lopen- ... nee hun team genoten... nee: de Uilen. Punt. ) en trekken door steeds meer druk en lef en samenwerking de wedstrijd uiteindelijk naar zich toe.
De pont meert af aan deze kant als we worden bedankt voor onze steun. Graag gedaan. En zonder verantwoordelijkheid voor de hele volgende week en de langere termijn, tuf ik tevreden weer naar huis. Mooie avond.
Als coach zonder team heb ik van twee vrije zaterdagen genoten maar vandaag ben ik erbij.
De uitschuiftribune in de WAShal is redelijk gevuld. Gastensupporters, Ususal suspects, nieuwe ouders en een klein groepje "oud Uilen 1".
De koffie is nog net te drinken. Ik ga naast Bonny en haar buik zitten en Floor schuift even later aan met natte haren en een lichte frustratie over de met vrouwen 2 zojuist verloren wedstrijd.
Het team van de gasten is ook flink veranderd, zien we. Nog niet teveel lengte maar wel meteen weer redelijk flitsend, zoals we ze nog wel kennen van twee vrij kansloze missies vorig seizoen. Drives worden goed afgemaakt, drietjes vallen en de verdediging switcht intelligent en houdt het midden goed dicht. Uilen raakt op flinke achterstand in het eerste kwart. De bal gaat veel te langzaam rond, de kansen die alle screening in de fles biedt worden nog niet gelezen. We geven ze krediet. Nieuwe aanval, nieuwe samenstelling, nieuwe rolverdeling...het seizoen is nog lang.
Ik merk dat ik aanvankelijk vooral "mijn meiden" mentaal aanmoedig.
Vriend Frank vraagt of dat niet gek is, aan deze kant zitten, in plaats van aan de andere kant. Nou, zo gek zou dat niet moeten zijn. Ik heb dat wel eerder meegemaakt natuurlijk. De afstand tot de overkant is ook prettig: ik kan gewoon commentaar leveren in plaats van zorgvuldige feedback. Ik kan nu ook zeggen hoe Pieter en ik gewoonlijk omgingen met momentum: wanneer instrueren, wanneer doorbouwen op wat er gebeurt in het veld. Maar ik word ook heen en weer gesleept als ik vertrouwde dingen zie, waarmee we bezig waren en die blijkbaar nog niet af zijn.
De Uilen herpakken zich, samen met hun nieuwe vriendinnen (... - nee: de andere Uilen, die nieuw zijn en waar in mijn hoofd geen trajecten mee lopen- ... nee hun team genoten... nee: de Uilen. Punt. ) en trekken door steeds meer druk en lef en samenwerking de wedstrijd uiteindelijk naar zich toe.
De pont meert af aan deze kant als we worden bedankt voor onze steun. Graag gedaan. En zonder verantwoordelijkheid voor de hele volgende week en de langere termijn, tuf ik tevreden weer naar huis. Mooie avond.
dinsdag, september 26, 2017
Dankbaar voorbeeld
Vroeger had je nog geen internet, maar bladen en er sijpelde wel van alles door..
Het was de tijd dat we het op de training en in de kroeg regelmatig hadden over die ene speler, die zelf dacht dat hij toch ook wel eens kampioen moest worden, die individueel vergeleken werd met Magic Johnson (deze kan wel springen!) en Larry Bird (deze is veel sneller en beweeglijker!) maar zijn team nooit langs Celtics of Detroit Pistons kon trekken. Omdat hij - heerlijk voorbeeld- het veel te veel alleen deed.
"There is no I in T.E.A.M, Michael", zei zijn coach dan.. "There are two "I's" in Winning, coach", zei Michael. Heerlijke slogans.
En hoe je je als mindere spelers beter kon voelen als je wist dat je bij een ander team maar met één man rekening hoefde te houden.... Als we met Uilen de "Stuifzand Rules" goed toepasten wonnen we van Mustangs..
En je later weer kon zeggen, op je eigen, gemiddelde niveau: "Maar toen hij dat ook door kreeg......
Zo'n voorbeeld. Woensdagavond, Bij Studium Generale.
http://sggroningen.nl/nl/evenement/michael-jordan-superster
http://sggroningen.nl/nl/evenement/michael-jordan-superster
woensdag, augustus 30, 2017
Een Gouden Boekje
Na een klein half jaar staat een halve eeuw op papier. Het Gouden Sportcentrum. Het was een mooie tijdreis, die we -Koos Kuiper en ik- als amateuronderzoekers, -schrijvers en -redacteurs hebben gemaakt. En niet in de laatste plaats als ervaringsdeskundigen. Dat maakt het natuurlijk helemaal bijzonder. Vaak schoten we in de lach en ook wel eens vol. Twee ouwe sportleiders blikken terug. Krijg je dat.
Over 50 jaar Sportcentrum hebben we nu dingen op schrift staan. En niet eens een apart hoofdstuk gewijd aan Pieter Tilstra, toch het grootste deel van die 50 jaar de baas van het hele spul, en daarmee verantwoordelijk voor het bij elkaar en overeind houden in mooie en moeilijke tijden maar voor ook het neerzetten van het beeld van Sportcentrum zoals het er nu nog steeds staat: de beste studentensportvoorziening van het land.
Wat hadden we hem graag geïnterviewd. Maar Pieter Tilstra heeft dus geen eigen hoofdstuk en zijn biografen zijn we niet geworden. Toch is zijn aanwezigheid steeds voelbaar: we zijn eigenlijk wel bijna elk artikel begonnen met de vraag: en wat was hierbij de rol van de baas? En onontkoombaar kwam er dan een antwoord. Die rol is groot geweest.
Kent u het Gouden Boekje: ‘Het huis dat Japie heeft gebouwd’? Het is een zogenaamd 'stapelverhaal' er gebeurt van alles maar het eind van elke zin is ‘...in het huis dat Japie heeft gebouwd’ Zo mag u straks ook lezen wat we hebben geschreven over hoe het ging en nog steeds gaat ‘in het Sportcentrum dat Pieter Tilstra heeft neergezet’.
maandag, juni 12, 2017
Mooi rijtje
De Studentenkampioenschappen zijn ook erfgoed.
De eerste keer dat ik erbij mocht zijn was, heette het nog NUK, Nederlandse Universitaire Kampioenschappen. Het was in Groningen in 1977. Ik deed mee als overijverig jurylid. Spelen was voor eredivisiespelers, fluiten voor eredivisie-scheidsen. De finale van het hele toernooi was de basketballfinale. In de ouwe evenementenhal voor zeker 2000 toeschouwers. Groningen verloor, geloof ik.
Als spoedig was ik erbij als vrouwencoach. Vanaf meestal ook als mannencoach. Dat zijn dus dubbele kampioenschappen met in elk geval wel 10 te coachen wedstrijden. Meestal zaten er 6 of 7 wedstrijden in het toernooi. Dus in 30 jaar ongeveer 200 potjes. En best een paar keer met de hoogste medaille om m'n nek gestaan. En dan ben je dus kampioen, he? Maar we trainden en oefenden er ook echt voor en veel collega's in den lande deden ook echt hun best om de beste spelers mee te krijgen. De laatste is altijd de mooiste. Gisteren eindigde de mooiste met -laten we zeggen- grofweg de tiende hoofdprijs. 30-200-10. Nuver rijtje en mooi stel meiden.
Maar ook een onlosmakelijk deel van de studentenprestatiesport en aardig en memorabel en sfeerverhogend zijn de 25 etentjes en avondjes met de collega's van de andere sporten. En het plezier dat je steeds weer hebt met coaches en met de spelers die mee mogen en voor Groningen uitkomen, maakt dat het vast niet de laatste keer is geweest.
Het spelen zelf is toch altijd het mooiste feestje bij de GNSK.
Zouden we niet toch nog eens weer een ruk aan de kwaliteit kunnen geven? Weer echt goede scheidsrechters... een goed schema... Wij zijn natuurlijk vreselijk verwend door de European University Games vorig jaar maar voor de kwantiteit hoeven we in Nederland geen concessies te doen: er waren dit jaar slechts zes teams.
Dat het niveau bij de vrouwen niet eens tegenviel, kwam in mijn ogen vooral doordat er alleen afvaardigingen waren van steden waar echte studentenclubs zijn: Trajanum uit Nijmegen, Pendragon uit Tilburg, Punch uit Delft, Sphinx uit Wageningen, Tantalus uit Eindhoven en de Groene Uilen uit Groningen. Clubs die regelen wat maar coaches niet meer? Zit daar geen drive om je eigen sportstad op de kaart te zetten en kampioen te worden? We hebben toch overal ook sporters in de topsportregeling? Wat voor uitstraling gaat er niet uit van eredivisiespelers? Ze zijn er nog wel bij volleybal, de Nederlandse (burger)kampioene stond op de squashbaan. Geweldig voor iedereen die tegen en met ze mag spelen.
Als speler heb ik maar twee keer mee mogen doen. De eerste keer was als invaller op de tweede dag. Geweldige medespelers had ik, alleen een beetje brak misschien.. Ik mocht meedoen en dat ging bij mij met zoveel enthousiasme gepaard dat ik al binnen drie minuten vier fouten had en weer op de kant zat. Niet hard genoeg gefeest, ook toen al?
Hoewel. De GNSK, zoals het ergens in de jaren 80 ging heten, is ook echt wel altijd een feest geweest. Soms lijkt het alleen wel of het feest het belangrijkste is geworden. Dat mag van mij wel simpeler. Ter plekke valt er nooit meer te ontkomen aan wat de organisatie voor je bedacht heeft. Terwijl we toch altijd ook wel lol hadden als we gewoon met z'n allen bij elkaar waren: daar even konden dansen, daar kletsen, daar hangen. Het was en is voor velen vooral een feest van ontmoetingen. Als je slaapzak maar aan die andere past..., zeiden we vroeger.

Als spoedig was ik erbij als vrouwencoach. Vanaf meestal ook als mannencoach. Dat zijn dus dubbele kampioenschappen met in elk geval wel 10 te coachen wedstrijden. Meestal zaten er 6 of 7 wedstrijden in het toernooi. Dus in 30 jaar ongeveer 200 potjes. En best een paar keer met de hoogste medaille om m'n nek gestaan. En dan ben je dus kampioen, he? Maar we trainden en oefenden er ook echt voor en veel collega's in den lande deden ook echt hun best om de beste spelers mee te krijgen. De laatste is altijd de mooiste. Gisteren eindigde de mooiste met -laten we zeggen- grofweg de tiende hoofdprijs. 30-200-10. Nuver rijtje en mooi stel meiden.
Maar ook een onlosmakelijk deel van de studentenprestatiesport en aardig en memorabel en sfeerverhogend zijn de 25 etentjes en avondjes met de collega's van de andere sporten. En het plezier dat je steeds weer hebt met coaches en met de spelers die mee mogen en voor Groningen uitkomen, maakt dat het vast niet de laatste keer is geweest.
Het spelen zelf is toch altijd het mooiste feestje bij de GNSK.
Zouden we niet toch nog eens weer een ruk aan de kwaliteit kunnen geven? Weer echt goede scheidsrechters... een goed schema... Wij zijn natuurlijk vreselijk verwend door de European University Games vorig jaar maar voor de kwantiteit hoeven we in Nederland geen concessies te doen: er waren dit jaar slechts zes teams.
Dat het niveau bij de vrouwen niet eens tegenviel, kwam in mijn ogen vooral doordat er alleen afvaardigingen waren van steden waar echte studentenclubs zijn: Trajanum uit Nijmegen, Pendragon uit Tilburg, Punch uit Delft, Sphinx uit Wageningen, Tantalus uit Eindhoven en de Groene Uilen uit Groningen. Clubs die regelen wat maar coaches niet meer? Zit daar geen drive om je eigen sportstad op de kaart te zetten en kampioen te worden? We hebben toch overal ook sporters in de topsportregeling? Wat voor uitstraling gaat er niet uit van eredivisiespelers? Ze zijn er nog wel bij volleybal, de Nederlandse (burger)kampioene stond op de squashbaan. Geweldig voor iedereen die tegen en met ze mag spelen.
Als speler heb ik maar twee keer mee mogen doen. De eerste keer was als invaller op de tweede dag. Geweldige medespelers had ik, alleen een beetje brak misschien.. Ik mocht meedoen en dat ging bij mij met zoveel enthousiasme gepaard dat ik al binnen drie minuten vier fouten had en weer op de kant zat. Niet hard genoeg gefeest, ook toen al?
Hoewel. De GNSK, zoals het ergens in de jaren 80 ging heten, is ook echt wel altijd een feest geweest. Soms lijkt het alleen wel of het feest het belangrijkste is geworden. Dat mag van mij wel simpeler. Ter plekke valt er nooit meer te ontkomen aan wat de organisatie voor je bedacht heeft. Terwijl we toch altijd ook wel lol hadden als we gewoon met z'n allen bij elkaar waren: daar even konden dansen, daar kletsen, daar hangen. Het was en is voor velen vooral een feest van ontmoetingen. Als je slaapzak maar aan die andere past..., zeiden we vroeger.
zondag, juni 04, 2017
Een halve eeuw ziet op u neer
Het Groninger Studentensportcentrum bestaat 50 jaar en Koos Kuiper en uw dienaar gaan een poging doen de historie van dit stukje werelderfgoed eer aan te doen met behulp van een glossy magazine. Bewust niet het ultieme historische overzichtswerk maar wel een bundel beelden en artikelen om het Sportcentrum zoals velen het van dichtbij ervaren hebben in het zonnetje te zetten.
Zoiets samenstellen stemt zeer tot bezinning, kan ik u meedelen.
Werelderfgoed; overdreven? Waarom? Als de studentenverenigingen al eventjes op de nominatie hebben gestaan waarom dan niet de Studentensport?
Wat betekent deze tempel, deze culturele en sociale vergaarbak, dit Pantheon van de sport, dat heeft neergezien op een halve eeuw geschiedenis maar niet de 20 eeuwen van de piramiden gaat halen maar als een soort Palmyra ten offer valt aan de ISIS van de tijd en de steeds veranderende tendensen en nu toch echt wel dringend aan vervanging toe is?
En wat voor eisen stelt de studentensport in de internationale studiestad aan een nieuw centrum?
maandag, mei 15, 2017
Stadjers spelen niet bij de studenten
Nee; ik hoor niet bij de oprichters van Groene Uilen. Toen ik ging studeren speelde ik al basketball. Bij een zogenaamde burgerclub. De stad was vergeven van clubs. Martini Stars speelde eerste divisie, met een allemaal Stadjers, die daar ook de jeugd hadden doorlopen. Net als Celeritas. Er waren meer bolwerken: gedeeltelijk hingen ze nog aan middelbare scholen en gedeeltelijk was de doorbraak begonnen. Zo had Olympia een goede tweede divisie mannenploeg: Olympia vrouwen speelden eerste divisie. Het avontuur van BVG was ook net begonnen.
Dubbele licenties bestonden nog niet. Het idee was dat schaduwverenigingen een platform zouden bieden aan de tweede garnituur van de grote clubs. Dat waren spelers die natuurlijk om zich heen keken.Tweede teams mochten niet promoveren, de schaduwteams eventueel wel. Maar die begonnen wel in de allerlaagste standaardklasse. BVG had “Time Out”, Celeritas kwam origineel met het niet bestaande latijnse woord Celeritudo) Ik zat bij het farmteam van Olympia. Je wist niet beter: je hoorde bij een bolwerk; de vlucht naar de studenten lag niet voor de hand
Maar: voor topbasketbal kon je eigelijk best terecht bij de studenten: het vlaggeschip, Donar, had wel net de ACLO vaarwel gezegd en was aan de hand van het Nationale Nederlanden Grootkapitaal aan de opmars begonnen waarvan we allemaal weten waartoe die heeft geleid maar ook Enos heren 1 en Uilen dames 1 speelden, in heel korte broeken, eerste divisie.
Het grappige was, dat er dus maar heel weinig bewoog tussen de studentenpopulatie, die van elders kwam, en de studenten uit Groningen.
Mijn eigen team zat tjokvol met stadse studenten en daarmee speelden in de allerlaagste standaardklasse ook tegen Moestasj - net uit de as van studentenclub verrezen. (maar Phoenix was een club uit Coevorden, dus die vreemde naam was bovenkomen drijven.) De studenten van Moestasj (en Uilen en Enos) kwamen we tussen de middag tegen bij de algemene uren op de ACLO in sporthal Paddepoel. Want hee…. daar kon je op groot veld spelen op je ACLO kaart a 13 gulden 50. En dan ’s middags weer naar college … of naar het pleintje op het Guyotplein … daar waren ook altijd spelers en ’s avonds in een klein, verstopt gymzaaltje, met de burgers.
Door alle meespelen en meetrainen met Enos, Moestasj en Uilen drong het langzaam tot me door, dat het hele studentbasketball bestond uit een massa vreemdelingen uit de polder, uit Friesland of uit Twente, gelardeerd met wat Oost-Groningers, een enkele Drent en soms een verdwaalde student godgeleerdheid uit Vermont. Allemaal mensen die hun wortels niet in Groningen hadden maar er wel vaak hun ankers hebben laten zakken.
In mijn derde jaar (seizoen 78/79) maakte ik de overstap naar het studentenbasketball en ik voelde me meteen thuis in de vergaarbak.
Het werd een beetje gevoeld als verraad. Overlopen. Dat deed je toch niet. Nog steeds bestaan er stadjer-studenten, die nooit Paddepoel als thuishaven hebben gekend. Rare jongens die studenten, zeiden mijn oud teamgenoten … zelf studenten. Ze hadden natuurlijk wel gelijk en dat is in elk geval nooit veranderd.
woensdag, april 19, 2017
Even checken: Als vrienden? -- dus uit elkaar.
Een van mijn interessantste teamontwikkelingsprojecten of all time is afgerond. Groene Uilen 1 gaat na drie jaar op zoek naar een nieuwe vrouwencoach voor het komend seizoen.
Interessant was het zeker. Drie jaar geleden rolden we er met elkaar in, met drie uitdagingen - in mijn achterhoofd in elk geval.
In de eerste plaats het grote plaatje. In het programma van de Universiteit, de studentensport en de club hoort basketball op "Hoger Wedstrijdsportniveau". Voor het noordelijke basketball ligt de taak om enig niveau voor senioren te handhaven, al jaren lang bij de Groene Uilen.
Check.
Vervolgens was er het team waarmee die plek in de club en in het basketball zou moeten worden verdedigd: een mix van een beetje rijp en (ja:) vooral groen. De rijping zou eerst moeten komen door ontwikkeling van persoonlijke onafhankelijkheid. Eigen keuzes maken, eigen beslissingen nemen over de rol en de taak binnen het team en over de eigen weg om beter te worden. En van die onafhankelijkheid naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid: Ik geloof dat als mensen er bewust voor kiezen om een rol te spelen in een team de samenhang van dat team versterkt.
Check.
In de derde plaats de teamleden zelf. Zo'n omgeving als hierboven bedoeld zou ze de kans geven om zich als speelster, als teamlid, als clublid en als mens te ontwikkelen.
En al deze suffe, slimme, blije, kwetsbare, sterke en gekke meiden zijn me, door alle lief en leed van de weg die we samen zijn gegaan, dierbaar geworden. Coach Pieter zei het ook nog: jullie zijn allemaal gewoon lief.
Daar wil ik nu even bij stil staan.
Toen één van de meiden een paar wekentegen me zei: dan kun jij me daar wel bij coachen, toch?, antwoordde ik al, tot har en mijn eigen verbazing: "Nee. Dat kan ik niet."
Het drong toen opeens tot me door: als je te dicht bij mensen komt, verlies je als coach je competentie bij hen. Vrienden worden betekent het eind van je professionele relatie. Deze scheiding van nu beschouw ik als de derde Check: De meiden zijn zelfstandig genoeg geworden om in te zien dat project klaar is en geen traject moet worden.
Voor de gezelligheid (geen mes meenemen, Kaj, dan mag je dit keer ook binnen op het feest!) ga ik nog met ze mee naar de GNSK. Als professioneel basketballtrainer begeleid ik de stappen naar samenstelling van de teams. Dit team heeft mij als coach voorlopig niet meer nodig.
Vrijdag maar eens eten met een ander team uit de topdrie.... al meer dan dertig jaar
vrienden voor het leven..
zondag, april 02, 2017
De man met de hamer
Het is Marten Lutherjahr. Vooral bij onze oosterburen maakt men werk van de historische protestactie van deze steile, geleerde monnik, die 500 jaar geleden zijn stellingen op de deur van een kapelletje in Wittenberg timmerde.
Gisteren was ik de man met de hamer. Laura had de chocola. Dat kwam zo: We komen op uitwedstrijden altijd langs en meestal in de Hajé bij Lelystad. Plas- en koffiepauze. (Meestal ontspint zich daar de volgende dialoog: coach: "Moeten we ons niet een laten sponsoren door de Hajé? Als we de helft van onze uitgaven per jaar gesponsord zouden krijgen is dat toch al gauw..... en dat hoeft ze eigenlijk niks te kosten... toch? " Speelsters: "Je valt in herhaling, Kaj. Dat zeg je elke keer maar je doet er niks aan.")
Alles bij de Hajé is te koop, geloof ik. Maar in ieder geval is daar 1 item waarover Laura in herhaling valt. Een blok Chocola dat er zo onaantastbaar groot uitziet, dat er meteen een hamer in het pak is mee verpakt, voor het geval dat je het echt zou durven aanbreken. Laura zegt dan: "Wacht maar. Bij de láátste uitwedstrijd....."
Die wedstrijd was gisteren. Tegen Wyba. Dat komt uit Wijchen en dat ligt in het oosten van Nederland. We zijn dol op uitwedstrijden maar we rijden er niet voor om als dat niet hoeft. Dus we kwamen niet langs Lelystad... en nergens anders verkopen ze chocola met hamer.
Nu zijn Uilen over het algemeen best slim. Er was ook wel een éénnalaatste uitwedstrijd. Waren we toen over Lelystad gekomen, dan had de aanblik van het blok chocola ons ongetwijfeld doen beseffen dat het toen of nooit was en had dat getriggerd tot aankoop. Toen stonden we echter verstandig genoeg stil bij het werk aan de weg en namen we de gelegenheid te baat om Janne de afsluitdijk te laten zien.
Toch zou het er nog van moeten komen: Laura stelde manmoedig dat ze dan wel chocola van huis mee zou nemen en ik stelde meteen een van mijn talrijke hamers beschikbaar.
En toch is het niet gelukt om beide tot elkaar te brengen. Hamer in ene auto - chocola in andere - en de chocola kwam de man met de hamer niet tegen. En de Uilen ook niet, dus wat er ook allemaal misging, de laatste uitwedstrijd ging best.
Gisteren was ik de man met de hamer. Laura had de chocola. Dat kwam zo: We komen op uitwedstrijden altijd langs en meestal in de Hajé bij Lelystad. Plas- en koffiepauze. (Meestal ontspint zich daar de volgende dialoog: coach: "Moeten we ons niet een laten sponsoren door de Hajé? Als we de helft van onze uitgaven per jaar gesponsord zouden krijgen is dat toch al gauw..... en dat hoeft ze eigenlijk niks te kosten... toch? " Speelsters: "Je valt in herhaling, Kaj. Dat zeg je elke keer maar je doet er niks aan.")
Alles bij de Hajé is te koop, geloof ik. Maar in ieder geval is daar 1 item waarover Laura in herhaling valt. Een blok Chocola dat er zo onaantastbaar groot uitziet, dat er meteen een hamer in het pak is mee verpakt, voor het geval dat je het echt zou durven aanbreken. Laura zegt dan: "Wacht maar. Bij de láátste uitwedstrijd....."
Die wedstrijd was gisteren. Tegen Wyba. Dat komt uit Wijchen en dat ligt in het oosten van Nederland. We zijn dol op uitwedstrijden maar we rijden er niet voor om als dat niet hoeft. Dus we kwamen niet langs Lelystad... en nergens anders verkopen ze chocola met hamer.
Nu zijn Uilen over het algemeen best slim. Er was ook wel een éénnalaatste uitwedstrijd. Waren we toen over Lelystad gekomen, dan had de aanblik van het blok chocola ons ongetwijfeld doen beseffen dat het toen of nooit was en had dat getriggerd tot aankoop. Toen stonden we echter verstandig genoeg stil bij het werk aan de weg en namen we de gelegenheid te baat om Janne de afsluitdijk te laten zien.
Toch zou het er nog van moeten komen: Laura stelde manmoedig dat ze dan wel chocola van huis mee zou nemen en ik stelde meteen een van mijn talrijke hamers beschikbaar.
En toch is het niet gelukt om beide tot elkaar te brengen. Hamer in ene auto - chocola in andere - en de chocola kwam de man met de hamer niet tegen. En de Uilen ook niet, dus wat er ook allemaal misging, de laatste uitwedstrijd ging best.
woensdag, maart 29, 2017
Gala

Ruim veertig jaar geleden waren er ook op laag niveau een
heleboel basketball-clubs die hun naam aan moesten passen. Ze hadden een sponsor
gekregen en het mooist was als club en sponsor in één keer genoemd werden. Dat
kwam neer op een voorvoegsel: NN Donar, Raak Punch, Levi’s Flamingo’s. Sponsoring
leidde tot hilarische toestanden overigens, omdat de linkse kranten niet aan
gratis reclame voor bedrijven wilden. Zo werd Jolly Jumpers in de Volkskrant
steevast afgekort tot Jumpers, omdat het paard van Lucky Luke werd verward met
het toetje van Unilever. En dat terwijl Jumpers toch echt uit den Haag kwam en
niet uit Tubbergen.
In die tijd speelde mijn ongesponsorde team van omnivereniging
Olympia in de interregionale jeugdcompetitie tegen Gala-Menhir uit Sneek. Een
makelaar in Koffi als geldschieter is niet veel gekker dan een kleermaker van spijkerbroeken
of een frisdrankverpakker, tenslotte. (zelfs de merken Samson (ook van Niemeyer) en Smirnoff zijn
nog een tijdje oogluikend toegestaan)
Maar ik dwaal af: het ging me om het fenomeen gala. Die doen
het blijkbaar goed. Naar het Snitse Gala reisden we af in clubuniform. Op het
ACLO-sportgala gold een andere dresscode.
Een in mijn ogen nodeloos ballerige dresscode. Ik ben de
laatste die iets negatiefs zal zeggen over sportmeiden met een blote jurk. Daar
is volgens mij ook niets negatiefs over te zeggen. Ik ga me ook niet uitputten
in het bashen van jonge mannen in wat voor oubolligs dan ook. Toch stond ik er
mal tussen en dat kwam niet door mijn jasje en mijn overhemd. Ik wissel dat
dagelijks naadloos met een trainingspak. Ik voelde me niet thuis omdat bijna iedereen
tenminste 35 jaar jonger was en dat het vooral leek te gaan om drank en lawaai.
Wat doe je daar dan? Ik hoor het u denken. Inderdaad. Het was een beetje een
moetje. De tol van de roem als je op hoog niveau kampioen wordt. Gala’s zijn niets
voor mij, zeker niet als allebei je nominaties niet op verkiezing uitlopen… ,
je als enige vertegenwoordiger van het basketball aanwezig bent en als het
enige gesprek dat je voert, draait om de vraag of ik de fotograaf was…
Het is ook mijn context: Groene Uilen hebben nooit aan gala’s
gedaan. Zij zijn altijd wars geweest van uiterlijk vertoon. En nu is dat ook
verleden tijd. Het diamanten bestaansfeest van de klassieke
basketball-vereniging is gevierd met (onder andere) een gala…. Ik ben er
geweest. Het grote positieve onderscheid was wel het aantal basketballers…
vroeger zou ik zeggen: gelijkgestemden… maar de meeste aanwezigen hadden duidelijk meer
met het fenomeen gala, dan dit oude buitenbeentje….
Gala? Uilen? Veel echte gelijkgestemden waren er niet...
Abonneren op:
Posts (Atom)