maandag, mei 15, 2017

Stadjers spelen niet bij de studenten



Nee; ik hoor niet bij de oprichters van Groene Uilen. Toen ik ging studeren speelde ik al basketball. Bij een zogenaamde burgerclub. De stad was vergeven van clubs. Martini Stars speelde eerste divisie, met een allemaal Stadjers, die daar ook de jeugd hadden doorlopen. Net als Celeritas. Er waren meer bolwerken: gedeeltelijk hingen ze nog aan middelbare scholen en gedeeltelijk was de doorbraak begonnen. Zo had Olympia een goede tweede divisie mannenploeg: Olympia vrouwen speelden eerste divisie. Het avontuur van BVG was ook net begonnen.
Dubbele licenties bestonden nog niet. Het idee was dat schaduwverenigingen een platform zouden bieden aan de tweede garnituur van de grote clubs. Dat waren spelers die natuurlijk om zich heen keken.Tweede teams mochten niet promoveren, de schaduwteams eventueel wel. Maar die begonnen wel in de allerlaagste standaardklasse. BVG had “Time Out”, Celeritas kwam origineel met het niet bestaande latijnse woord Celeritudo) Ik zat bij het farmteam van Olympia. Je wist niet beter: je hoorde bij een bolwerk; de vlucht naar de studenten lag niet voor de hand

Maar: voor topbasketbal kon je eigelijk best terecht bij de studenten: het vlaggeschip, Donar, had wel net de ACLO vaarwel gezegd en was aan de hand van het Nationale Nederlanden Grootkapitaal aan de opmars begonnen waarvan we allemaal weten waartoe die heeft geleid maar ook Enos heren 1 en Uilen dames 1 speelden, in heel korte broeken, eerste divisie. 
Het grappige was, dat er dus maar heel weinig bewoog tussen de studentenpopulatie, die van elders kwam, en de studenten uit Groningen. 

Mijn eigen team zat tjokvol met stadse studenten en daarmee speelden in de allerlaagste standaardklasse ook tegen Moestasj - net uit de as van studentenclub verrezen. (maar Phoenix was een club uit Coevorden, dus die vreemde naam was bovenkomen drijven.) De studenten van Moestasj (en Uilen en Enos) kwamen we tussen de middag tegen bij de algemene uren op de ACLO in sporthal Paddepoel. Want hee…. daar kon je op groot veld spelen op je ACLO kaart a 13 gulden 50. En dan ’s middags weer naar college … of naar het pleintje op het Guyotplein … daar waren ook altijd spelers en ’s avonds in een klein, verstopt gymzaaltje, met de burgers. 

Door alle meespelen en meetrainen met Enos, Moestasj en Uilen drong het langzaam tot me door, dat het hele studentbasketball bestond uit een massa vreemdelingen uit de polder, uit Friesland of uit Twente, gelardeerd met wat Oost-Groningers, een enkele Drent en soms een verdwaalde student godgeleerdheid uit Vermont. Allemaal mensen die hun wortels niet in Groningen hadden maar er wel vaak hun ankers hebben laten zakken.

In mijn derde jaar (seizoen 78/79) maakte ik de overstap naar het studentenbasketball en ik voelde me  meteen thuis in de vergaarbak. 
Het werd een beetje gevoeld als verraad. Overlopen. Dat deed je toch niet. Nog steeds bestaan er stadjer-studenten, die nooit Paddepoel als thuishaven hebben gekend. Rare jongens die studenten, zeiden mijn oud teamgenoten … zelf studenten. Ze hadden natuurlijk wel gelijk en dat is in elk geval nooit veranderd.



Geen opmerkingen: