Het zijn zware tijden. Ik hou wel van trainers en coaches, vakbroeders. Op het moment vallen ze bij bosjes.
Gert Jan Verbeek begrijpt de spelers niet, Huub Stevens begrijpt niet dat de spelers hem niet begrijpen en zelfs Hans Westerhof, die ik van deze drie het hoogst heb zitten, slaagt er niet in het gemor en gekonkel van de spelers in iets positiefs om te zetten.
Conclusie van de Volkskrant: de spelers zijn de baas. Wat de spelers vinden, dat maakt uit. Welkom in de wereld. Zelfs Van Gaal wordt geleefd door de spelers, die hem dan toevallig weer wel wilden houden. Coaches zijn managers geworden. Soms managers van gedrag, zoals Stevens en Boot, soms managers van voedingsbodem, zoals Westerhof, de Haan of Jans.
Per ongeluk zeg ik ook nog wel eens in een gesprek over basketball, dat ik mijn speelsters "iets" op een bepaalde manier laat doen. De tijd dat dat waar was, is geweest. De spelers doen verreweg het meeste gewoon zelf.
De gemene deler bij de weggestuurde of opgestapte coaches is, behalve bovenstaande waarheid als een koe, dat de resultaten tegenvielen. Succes, - in de hardste definitie: winnen, punten- is de belangrijkste factor die bepaalt of de spelers de coach zien zitten. (en dus: of hij mag blijven)
Succes mag dus best eens anders gedefinieerd worden. Een trainer is succesvol als zijn team en zijn spelers beter worden. Je wordt sneller beter als je erg gelooft in wat je aan het doen bent, je gelooft meer dat goed is wat je doet, als je daar harde bewijzen voor krijgt. Maar zoals alle gelovigen weten: voor oprecht geloof hoef je geen bewijs. Als je het weet, hoef je niet meer te geloven. In een vorig stukje schreef ik al iets over meten, weten en ongeveer.
Als coach ben je ongeveer OK als je het geloof van een groep in stand kunt houden ook zonder punten te halen. Als je het niveau van de groep laat bepalen wat voor coach je bent. En dat is succes. Maar hoe? Dat is wijsheid, die niemand in pacht heeft,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten